misschien
↑ objectName, objectTitle:
objectTitle :
collectionName : collectionName
inventoryNb : inventoryNb
objectName : objectName
objectTitle : objectTitle
objectCulture : objectCulture
geography : geography
dating : dating
material : material
technique : technique
dimensions : dimensions
legalRightOwner : legalRightOwner
objectDescription : objectDescription
↑ , Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hestia:
Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hestia :
collectionName : Gietvormen en afgietsels
inventoryNb : 0150.01
objectName :
objectTitle : Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hestia
objectCulture :
geography :
dating : AD 1846 - AD 1926
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 140 cm, Breedte: 340 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bovenstaande informatie refereert naar de mal waarmee het afgebeelde afgietsel werd gecreëerd. Deze mal is een onderdeel van de historische collectie mallen en afgietsels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, die niet langer allemaal bestaan of kunnen worden gebruikt. Sommige mallen worden ook nu nog gebruikt voor het maken van afgietsels. Wenst u meer informatie, wendt u dan tot moulages@kmkg-mrah.
↑ , Frontonsculptuur van het Parthenon: twee vrouwelijke figuren, misschien Dione and Aphrodite:
Frontonsculptuur van het Parthenon: twee vrouwelijke figuren, misschien Dione and Aphrodite :
collectionName : Gietvormen en afgietsels
inventoryNb : 0150.02
objectName :
objectTitle : Frontonsculptuur van het Parthenon: twee vrouwelijke figuren, misschien Dione and Aphrodite
objectCulture :
geography :
dating : AD 1846 - AD 1926
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bovenstaande informatie refereert naar de mal waarmee het afgebeelde afgietsel werd gecreëerd. Deze mal is een onderdeel van de historische collectie mallen en afgietsels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, die niet langer allemaal bestaan of kunnen worden gebruikt. Sommige mallen worden ook nu nog gebruikt voor het maken van afgietsels. Wenst u meer informatie, wendt u dan tot moulages@kmkg-mrah.
↑ , Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hebe:
Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hebe :
collectionName : Gietvormen en afgietsels
inventoryNb : 0151.00
objectName :
objectTitle : Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hebe
objectCulture :
geography :
dating : AD 1846 - AD 1926
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bovenstaande informatie refereert naar de mal waarmee het afgebeelde afgietsel werd gecreëerd. Deze mal is een onderdeel van de historische collectie mallen en afgietsels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, die niet langer allemaal bestaan of kunnen worden gebruikt. Sommige mallen worden ook nu nog gebruikt voor het maken van afgietsels. Wenst u meer informatie, wendt u dan tot moulages@kmkg-mrah.
↑ , Pardessus à cinq cordes:
Pardessus à cinq cordes :
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0220
objectName :
objectTitle : Pardessus à cinq cordes
objectCulture :
geography :
dating : AD 1730 - AD 1790
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 60 cm, Breedte: 19 cm, Diepte: 10 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Omstreeks 1730 ontstaat in Frankrijk een variant op de “pardessus de viole”, met slechts vijf snaren, waarvan de drie laagste nu als een viool gestemd worden (GDa) en de twee hoogste een kwart interval behouden (d en g). De benaming “quinton”, die eerder voor de vioolvormige variant gebruikt wordt duidt op het hybride karakter van deze instrumentjes, die volledig inwisselbaar zijn wat betreft sociale context, speelwijze en repertoire. Zowel deze “pardessus a cinq cordes” als de vioolvormige quinton werden immers vertikaal bespeeld, bevatten vijf snaren en zijn gedeeltelijk in kwinten gestemd. Deze vijfsnarige pardessus (inv nr. 0220) is bedekt met een oranje-gele vernis. De klankkast vertoont verschillende breuken. Het tweedelig achterblad is net als de zijwanden samengesteld uit breed gevlamde esdoorn. Het heeft een knik in het bovengedeelte en een drieledige randinleg van onregelmatige breedte. Het onderste pand van de zijwanden is uit één stuk vervaardigd. Een viertal houten spijkers bevinden zich in de buurt van het kielhoutje en van het gedraaide knopje voor het staartstuk. Vermoedelijk werden hier op een bepaald moment pinnen voor resonantiesnaren bevestigd en later verwijderd. Het bovenblad uit twee delen fijn nervig vuren heeft net als het onderblad een onregelmatige dubbele randinleg met telkens drie biezen. De C-vormige klankgaten zijn vrij ver richting hals gesitueerd. Binnenin en een stapelplaat aangebracht. De lijmnaden zijn verstevigd met linnenstrookjes. De hals lijkt een beetje versmald en is zonder uitsparing of versteviging rechtstreeks tegen het bovenblok gelijmd met enkel het hieltje als extra verbinding. De twee houten spijkers die allicht later door het hieltje van het achterblad in de hals bevestigd zijn dienden vermoedelijk om de herstelde verbinding te consolideren. De schroevenkast is, wellicht in het atelier van de mysterieuze beeldhouwer Lafille (of La Fille), aan alle zijden versierd door middel van doorslagen (ponsen) met kleine cirkelvormige motieven, en bekroond door een opengewerkte krul met een madelief en een lijst in laag reliëf. De stevige zwartgekleurde toets en misschien ook het met ebben gefineerde staartstuk zijn naar alle waarschijnlijkheid niet origineel. Onder de toets is ruimte voorzien als voor een reeks resonantiesnaren. Deze pardessus (inv. nr. 0223) is anoniem, maar draagt een brandmerk op de rug: “de Paris”. Ze was in het bezit van François-Joseph Fétis (1784-1871), eerste directeur van het Koninklijk Muziekconservatorium Brussel en kapelmeester van Leopold I. In 1872 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door de Belgische Staat en bewaard in het conservatorium, tot de opening van het Instrumentenmuseum in 1877. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, vol. 1, Gent, 1880, 2/1893, p. 319. L ca. 60 cm B.ca. 19 cm. H zijwanden: ca. 4,4 cm Snaarlengte ca. 31,8 cm
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0223
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1730 - AD 1790
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 61,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Zessnarige Pardessus van een anoniem, vermoedelijk Franse achttiende-eeuwse bouwer. De rug is vlak, zonder randinleg, met een knik in het bovengedeelte, en met een breuk aan het hieltje. Hij wordt binnen in versterkt door een stapelplaat. Zijwanden en onderblad zijn uitgevoerd in licht en fijn gevlamde esdoorn. Het bovenblad uit tweedelig vuren vertoont verschillende ongelijk herstelde breuken. De dunne vlakke hals is misschien later wat versmald. Hij bevat een toets, gefineerd met een laag dun ebben, en de schroevenkast is bekroond met een in verhouding vrij groot vrouwenhoofd. Het staartstuk en de kam zijn allicht niet origineel. Het volledige instrument is bedekt met een roodbruine vernis. De pardessus werd ontwikkeld op het einde van de 17de eeuw om solomuziek uit te voeren binnen het bereik van de viool. Het behoud van de gambavorm, het gebruik van frets en de verticale speelhouding maakten het aanvaardbaar voor heren en vooral dames van de hogere stand. Op het einde van de 18de eeuw raakte het instrument in onbruik. Deze pardessus (inv. nr. 0223) was in het bezit van François-Joseph Fétis (1784-1871), eerste directeur van het Koninklijk Muziekconservatorium Brussel en kapelmeester van Leopold I. In 1872 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door de Belgische Staat en bewaard in het conservatorium, tot de opening van het Instrumentenmuseum in 1877. L. ca. 63 cm. B. ca. 19,7 cm H zijwanden ca. 5,2 cm Snaarlengte ca. 32,7 cm Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalog descriptive and analytique of the Musée Instrumental du Conservatoire Royal of the Musique de Bruxelles, dl. 1, Gent, 1880, 2/1893, p. 320.
↑ , Quinton d'amour:
Quinton d'amour :
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0481
objectName :
objectTitle : Quinton d'amour
objectCulture :
geography :
dating : AD 1754
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 66 cm, Breedte: 20 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : « Quinton d’amour » van de in Parijs gevestigde bouwer Jean Baptiste Dehaye, genaamd “Salomon” (1713-1767), met 5 melodiesnaren en 5 resonantiesnaren. Dit instrument is gebouwd zoals een viool, met lijmreepjes, hoekblokjes, f-gaten en uitstekende randen. De gewelfde en van een driedelige inleg voorziene rug is samengesteld uit twee delen esdoorn, vrij diep gevlamd, net als de zijwanden en de hals. De schouders lopen, zoals bij instrumenten van de gamba-familie, uit in de bredere hals, die evenals de gefineerde toets, sporen van verdwenen frets vertoont. Op oudere foto’s zijn nog frets aanwezig, zie Anthony BAINES, European and American musical instruments (New York, 1966), fig.133. De tien snaren zijn onderaan de klankkast bevestigd op een wit plaatje met zeven uitgespaarde pinnetjes en drie gaten, zoals bij de andere quinton d’amour (inv. nr. 1358) en de viola d’amore (inv. nr. 1389) van Salomon. Er is dus geen staartstuk voorzien. Het tweedelige bovenblad in vuren heeft een driedelige randinleg. De schroevenkast, getooid met een gewone vioolkrul en met gestileerde geslagen bloemmotieven, is vooraan open en achteraan slechts gesloten voor de eerste vier stemsleutels. De vijf stemschroeven voor de resonantiesnaren zijn kleiner en staan dichter bij elkaar. Dit instrument werd allicht gebruikt op dezelfde manier als de gewone quinton en de vijfsnarige pardessus: verticaal bespeeld en van frets voorzien. De onderste snaren werden dan in kwinten gestemd en de bovenste in kwarten (GDadg). De elementen die hiervoor pleiten zijn het gebruik van typische vioolkenmerken, en anderzijds de vlakke brede hals (bemerk de verschillen met de viola d’amore inv. nr. 1389). L ca. 66,5 cm B.ca. 20,8 cm. H zijwanden: ca. 3,3 cm Snaarlengte: ca. 32,5 cm Inscripties. 1. Etiket : « Salomon, Lutier à Ste Cecille, Place de L’ecole à Paris, 1754 » (de laatste twee cijfers zijn moeilijk leesbaar) 2. Brandstempel op het hieltje: « SALOMON A PARIS » Deze quinton d’amour (inv. nr. 0481) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een viola d’amore van Salomon uit het Museum in Londen geëxposeerd. Misschien betrof het dit instrument, of anders de quinton d’amour (inv. nr. 1358) of de viola d’amore (inv. nr. 1389), allebei eveneens van zijn hand. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 1, Gent, 2/1893, p. 466.
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0483
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1701 - AD 1800
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 70,8 cm, Breedte: 25,7 cm, Diepte: 10,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Zessnarige discantgamba met een etiket van Nicolas III Médard (1628-na 1673) uit Nancy. Vermoedelijk werd dit instrument in de negentiende eeuw samengesteld uit oude en nieuwe elementen, misschien door vioolbouwer en verzamelaar Tolbecque zelf. De meerdelige rug is vlak met in de hoeken Franse lelies (“fleurs de lys”) in goudverf en met verschillende stroken inleg in lengterichting. Er is geen randinleg en geen knik in het bovengedeelte. Het achterblad wordt binnen in versterkt door een brede stapelplaat. De zijwanden zijn eveneens uitgevoerd in lagen palissander afgewisseld met cypres en dunne stroken inleg. Het bovenblad uit tweedelig vuren bevat een omzoomde rozet en is in de hoeken eveneens versierd met opgeschilderde Franse lelies. Het vertoont een aantal herstelde breuken. De omzoomde C-gaten hebben een inkeping aan de binnenkant en een cirkeltje aan de buitenzijde. De dunne vlakke hals in peren bevat een toets met ebben fineer en een ivoren topkammetje. De eenvoudig versierde schroevenkast is achteraan opengewerkt met een krullend plantenmotief en is bekroond met een gebeeldhouwd vrouwenhoofd met krulhaar. De stemsleutels zijn in buxus, terwijl het staartstuk en het staartstukbalkje in ebben zijn uitgevoerd. Het bovenblad en de hals zijn donkerbruin vernist en achterblad en zijwanden zijn bedekt met een transparante, haast kleurloze vernis. De hoekige manier waarop de schouders overlopen in de halsbasis, en de ongewone kenmerken van de klankkast doen vermoeden dat hier een oude hals gecombineerd werd met een recentere klankkast. Deze discantgamba (inv.nr. 0483) heeft een gedrukt etiket, waarop de twee laatste cijfer van het jaartal met de hand zijn toegevoegd: “Nicolas Medar à Paris 1701”. Discantgamba’s werden een octaaf hoger gestemd dan de zessnarige basgamba en werden vaak gebruikt om gelijkaardige partijen uit te voeren. L. ca. 71 cm. B. ca. 25,1 cm. H zijwanden ca. 4,4 cm. Snaarlengte ca. 38 cm. Dit instrument (inv. nr. 0483) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een "viol" van Nicholas Medaer uit het Museum, gedateerd 1700, in Londen geëxposeerd. Vermoedelijk betrof het dit instrument. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 1, Gent, 1893, p. 467.
↑ , Quinton d'amour:
Quinton d'amour :
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 1358
objectName :
objectTitle : Quinton d'amour
objectCulture :
geography :
dating : AD 1730 - AD 1772
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 64,6 cm, Breedte: 20,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Quinton d’amour met 5 melodiesnaren en 6 resonantiesnaren, bedekt met een roodbruine vernis. De snaren zijn bevestigd aan een wit plaatje met pinnetjes onderaan de zijwanden, net als bij de andere quinton d’amour en de viola d’amore van Salomon (inv. nrs. 0481 en 1389). De resonantiesnaren lopen over de bovenkant van dit plaatje, dat dienst doet als een soort hoog kielhoutje en waarin gaten voor de melodische snaren werden voorzien. Een staartstuk was bij deze constructie dus niet nodig. De rug uit twee delen met driedelige randinleg is gewelfd. Zijwanden en onderblad zijn uitgevoerd in gevlamde esdoorn. De klankkast heeft een gewone vioolvorm, met hoekblokjes en lijmreepjes binnenin en met f-gaten in het tweedelige vuren bovenblad, ook met driedelige randinleg. Het bovenblad vertoont herstelde breuken. In het bovenblok ontwaart men drie gaten waar vroeger spijkers zaten voor de bevestiging van de hals. Een klassieke vioolkrul sluit de schroevenkast af. Deze is versierd met bloemmotiefjes achteraan en op de zijkanten. Verder is ze vooraan volledig open en achteraan gesloten voor vier van de vijf speelsnaren. De toets, achteraan open voor de resonantiesnaren, heeft vooraan een laagje gefineerd ebben en draagt sporen van gebonden frets. Dit instrument (inv. nr. 1358) vertoont overeenkomsten met de andere quinton d’amour van Salomon (inv. nr. 0481), doch de randen en hoeken van de bladen zijn zwaarder uitgewerkt, terwijl ook de vernis qua kleur en textuur verschilt van die van beide andere instrumenten van Salomon uit de collectie (inv. nr. 0481 en 1389). De hals is bovendien ronder, wat de bespeling in "da gamba" houding niet vergemakkelijkt. Het instrument is mogelijk samengesteld, verbouwd of volledig geconstrueerd door een zekere Jean Leclerc, die het instrument dan binnenin signeerde met potlood. Misschien zou het kunnen gaan over Joseph-Nicolas Leclerc uit Mirecourt, sinds 1760 werkzaam in Parijs. Deze quinton d’amour (inv. nr. 1358) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een viola d’amore van Salomon uit het Museum in Londen geëxposeerd. Misschien betrof het dit instrument, of anders de quinton d’amour (inv. nr. 0481) of de viola d’amore (inv. nr. 1389), allebei eveneens van zijn hand. Etiketten: 1) “SALOMON / A PARIS” (brandmerk) 2) “Jean nicolas / leclerc” (handschrift binnenin op het achterblad) L. ca. 65,2 cm B. ca. 25 cm H. zijwanden ca. 31 cm Snaarlengte ca. 32,8 cm. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 3, Gent, 1900, p. 26.
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 1389
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1749 (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 68 cm, Breedte: 21,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze viola d’amore met 5 melodiesnaren en 5 resonantiesnaren van Jean Baptiste Dehaye, genaamd “Salomon” (1713-1767), dateert uit de tijd vóór hij zich in Parijs vestigde. De gewelfde rug zonder knik en uit twee delen esdoorn, is dieper gevlamd dan de zijwanden en versierd met een driedelige randinleg met een V-vormig motief aan het hieltje. De schouders lopen uit op de vrij dikke ronde hals. De klankgaten in het tweedelige bovenblad hebben de typische vorm voor Franse viola d’amore’s. Het blad zelf, met volle welving, is samengesteld uit twee delen fijnnervig vuren en vertoont enkele herstelde breuken. De snaren waren oorspronkelijk onderaan de klankkast bevestigd op een wit plaatje met gaatjes en uitgespaarde pinnetjes, net zoals bij de quinton d’amour van Salomon inv. nr. 1358 en de quinton d’amour inv. nr. 0481. Het plaatje is evenwel verlaagd tot net boven de klankkast en dient nu als kielhoutje voor het niet oorspronkelijke staartstuk. Ook de toets, volledig in ebben, is niet origineel. Er is geen mogelijkheid meer voorzien voor de bevestiging van de resonantiesnaren. De schroevenkast, getooid met een gewone vioolkrul en onderaan met gestileerde madeliefjes, sterretjes en een schelpmotief, is vooraan open, en achteraan slechts gesloten voor de eerste drie stemsleutels. De stemschroeven voor de resonantiesnaren zijn kleiner en staan dichter bij elkaar. De ogen van de krul zijn eveneens telkens met een geslagen madeliefje versierd. L ca. 68 cm B. ca. 21,7 cm. H. zijwanden: ca. 4,6 cm Snaarlengte ca. 32,3 cm Inscripties. 1. Etiket : « Fait à Reims, / Par SALOMON, 1749» Gedrukt etiket. De cijfers "49" werden met de hand geschreven. Men kan de datum ook lezen als "1743". Deze viola d’amore (inv. nr. 1389) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een viola d’amore van Salomon uit het Museum in Londen geëxposeerd. Misschien betrof het dit instrument, of anders één van de quintons d’amour (inv. nr. 1358 of inv. nr. 0481), allebei eveneens van zijn hand. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 3, Gent, 1900, p. 37.
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 2831
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 66,2 cm, Breedte: 23,8 cm, Diepte: 10,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze altviool (inv. nr. 2831), geïnspireerd op de Cremonese vioolbouw uit het eerste helft van de zeventiende eeuw, is bedekt met een geel-beige transparante vernis, vermoedelijk over een bijna volledig verdwenen oorspronkelijke laklaag. Het tweedelige achterblad is uitgevoerd in vrij sterk gevlamde esdoorn en met een driedelige inleg die tamelijk ver van de rand loopt. Bij het bovenblad is de rand gelijkaardig aan die van de bodem, maar dan zeer onregelmatig van breedte geworden door slijtage en gedeeltelijke reparaties. De hoeken die bij het onderblad niet onderhevig waren aan slijtage zijn spits en elegant. Vooral het bovenblad, in tweedelig vuren, heeft een hoge welving met een brede goot. Aan de vier schouders is telkens een stuk vuren met bredere nerf bijgevoegd. De lage zijwanden zijn in sterk gevlamde esdoorn en de onderste band is vervaardigd uit één stuk. Er zijn, misschien later, boven en onder rondom lijmreepjes voorzien. Zijwanden en bovenblad vertonen meerdere breuken. De moderne hals in esdoorn met sterkere en smallere vlam, is met een zwaluwstaartverbinding in een vernieuwd bovenblok aan de klankkast gezet, en is voorzien van een toets in ebben met afschuining voor de dikste snaar. De aanzet van de vernieuwde hals aan de oude schroevenkast is duidelijk zichtbaar en loopt zeer ver door. De schroevenkast vertoont meerdere breuken en de vrij compact ogende krul is licht beschadigd. Kam, sleutels en staartstuk zijn modern. Het handgeschreven etiket, met moeilijk leesbare datum, luidt: “Jooris Willems / tot Ghendt 1659 ”, en het gedrukt reparatie-etiket uit 1859 verwijst naar N.F. Vuillaume. Dit instrument komt uit de vroegere collectie César Snoeck en werd in 1908 aan het toenmalige Instrumentenmuseum geschonken door Louis Cavens. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, IV, Gent, 1912, p. 412. L. ca. 67 cm L. klankkast ca. 40,5 cm B. ca. 24,2cm. H zijwanden: ca. 3,4 cm Snaarlengte ca. 37,5 cm
↑ , Portretvaas, misschien gebruikt als een rammelaar:
Portretvaas, misschien gebruikt als een rammelaar :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 00039.21
objectName :
objectTitle : Portretvaas, misschien gebruikt als een rammelaar
objectCulture : Mochica (Moche)
geography :
dating : AD 1 - AD 600
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 22,8 cm, Breedte: 13 cm, Diepte: 0,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Hoofd, misschien een fragment van een vaas:
Hoofd, misschien een fragment van een vaas :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 01234
objectName :
objectTitle : Hoofd, misschien een fragment van een vaas
objectCulture : Zutiegih (Maya)
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Fluitje in de vorm van een vogelman:
Fluitje in de vorm van een vogelman :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 01409
objectName :
objectTitle : Fluitje in de vorm van een vogelman
objectCulture : Maya
geography :
dating : AD 600 - AD 1000 (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 11 cm, Breedte: 5 cm, Diepte: 4,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Beeldje, misschien een figuur van een man bedekt met een masker versierd met pluimen of draagt een masker van een reigerachtige. Vogelkop geïdentificeerd als pelikaan.
↑ , :
:
collectionName : Gallo-Romeinen
inventoryNb : B000308-001
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Gallo-Romeins
geography :
dating :
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 5,5 cm, Breedte: 6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Vierkant gewicht met GILTAR inscriptie op twee lijnen, ingelegd met zilver. Misschien diende dit gewicht als model of authentieke standaard voor de Keltische of Gallische (eigenlijk Byzantijnse) pond.
↑ , Hoofd van een luohan (Sanskriet: arhat) of misschien van een monnik:
Hoofd van een luohan (Sanskriet: arhat) of misschien van een monnik :
collectionName : China
inventoryNb : CH.0055
objectName :
objectTitle : Hoofd van een luohan (Sanskriet: arhat) of misschien van een monnik
objectCulture :
geography :
dating : AD 1201 - AD 1300
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner :
objectDescription : item has no descption
↑ , Sluier voor de zegening:
Sluier voor de zegening :
collectionName : Kant
inventoryNb : D.0308.00
objectName :
objectTitle : Sluier voor de zegening
objectCulture :
geography :
dating : AD 1720
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 92 cm, Breedte: 67 cm
legalRightOwner :
objectDescription : De gestileerde vlinders in de linker- en rechter bovenhoek symboliseren de vreugde en de lichtheid van Christus. Centraal bovenaan prijkt een gekroond kruis dat stevig wordt vastgehouden door twee bazuin blazende engelen. Rondom de armen van het kruis is een rozenkrans gedraaid en onderaan zien we een datum: 1720. Tijdens het bidden van de rozenkrans gedenkt men het leven, het lijden en de verrijzenis van Christus. Dat is precies ook waar het hierom gaat. De centrale scène toont ons de Heilige Helena (248-329) die het Kruis van Christus heeft terug gevonden. Nadat Helena en haar zoon Keizer Constantijn zich hadden bekeerd tot het Christendom nam zij de tijd om naar het Heilige Land op pelgrimstocht te gaan. Tijdens haar zoektocht naar de Heilige Plaatsen vond zij het Kruis van Christus, de spijkers van het kruis, de lans, de spons, het opschrift met het plaatje INRI en zelfs de relieken van de Drie Koningen. Hier zien we haar als keizerin geknield en met het Kruis onder haar linkerarm geklemd. Links van haar bevinden zich de passievoorwerpen. Drie oosters geklede pages staan achter haar. Deze exotische figuren en de palmboom zijn een verwijzing naar het Heilig Land. Alles zou zich hebben afgespeeld op de Tempelberg en daarom werd de Rotskoepelmoskee ook in het kantwerk verwerkt. De man in wereldse kledij en met een schop in zijn hand zou een verwijzing kunnen zijn naar haar zoon Keizer Constantijn. Hij draagt een soort sjerp om zijn lichaam en een hoed/kroon in zijn hand. Een andere mogelijkheid is dat het een opdrachtgever of een milde schenker is die het kantwerk heeft betaald. Misschien is deze figuur Jean Baptiste Aurelius Walhorn die van 1707 tot 1724 burgemeester van Brussel was en die het Begijnhof op deze manier sponserde. De sjerp zou hierop kunnen wijzen!
↑ , :
:
collectionName : Kant
inventoryNb : D.3500.00
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1900 - AD 1910 onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 35 cm, Breedte: 36 cm
legalRightOwner :
objectDescription : 2) Zakdoek, Point d'Angleterre, 1909-1914, Schenking van koningin Elisabeth van België in 1964, Inv.nr.: KMKG D.3500.00, 35 x 35 cm. Deze zakdoek heeft een mooie rand van 'per soort' gegroepeerde kleine bloemen die we herkennen als madeliefjes, margrietjes en vergeet-mij-nietjes. De bloemen worden afgewisseld met bladmotieven die uit takken ontspringen. Telkens staan de vergeet-mij-nietjes in het midden van deze boord. Misschien kreeg de koningin deze zakdoek cadeau van de stad Antwerpen bij de Blijde Intrede in deze stad. Samen met haar man, Koning Albert I, bezocht ze Antwerpen op 14 augustus 1912. Misschien waren de vergeet-mij-nietjes een hint van de stad om Antwerpen niet te vergeten ? Het wapenschild van de stad Antwerpen staat in de linker benedenhoek tegenover de klauwende leeuw van België. De andere wapenschilden bovenaan de zakdoek zijn deze van het Keurvorstendom Beieren (links) en het Koninkrijk Beieren (rechts) waarvan koningin Elisabeth afkomstig was.
↑ , Beeldje van een vogel met een menselijk hoofd:
Beeldje van een vogel met een menselijk hoofd :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.00294
objectName :
objectTitle : Beeldje van een vogel met een menselijk hoofd
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 1985 BC - 1773 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Houten beeldje van een vogel met een menselijk hoofd, bedekt met beschilderde plaaster. Misschien afkomstig van een sarcofaag of een stele.
↑ , Koptisch ostracon, misschien een brief:
Koptisch ostracon, misschien een brief :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.00376
objectName :
objectTitle : Koptisch ostracon, misschien een brief
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 7,7 cm, Breedte: 11,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Model van een brouwerij:
Model van een brouwerij :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.00785.8
objectName :
objectTitle : Model van een brouwerij
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 2125 BC - 1650 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Het model toont twee vrouwen, de ene rechtopstaand en naakt, de andere gezeten voor een kruik en een niet-geïdentificeerd halfrond voorwerp; misschien gaat het om een tafereel van een bierbrouwerij. Opgraving: Gayet 1899-1900
↑ , Amulet in de vorm van de kop van een stier:
Amulet in de vorm van de kop van een stier :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.02335
objectName :
objectTitle : Amulet in de vorm van de kop van een stier
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 4000 BC - 3000 BC (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,7 cm, Breedte: 3,5 cm, Diepte: 2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit cirkelvormige stenen (anhydrieten) amulet stelt vermoedelijk de gestileerde kop van een stier voor. De horens zijn naar beneden en naar binnen gekromd en volgen voor een deel de omtrek van het voorwerp. De ogen zijn gemarkeerd door ondiepe instulpingen. De basis van de amulet, die van een rand is voorzien, geeft wellicht de muil van het dier aan. Achteraan is dit voorwerp van een horizontale doorboring voorzien. De precieze betekenis van dergelijke amuletten, die frequent in graven en op nederzettingen werden teruggevonden, is niet bekend. Misschien gaat het om een koninklijk(?) symbool dat fysieke kracht en/of vruchtbaarheid uitdrukt.
↑ , Rechthoekige lijkkist uit Tarchan:
Rechthoekige lijkkist uit Tarchan :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.04493
objectName :
objectTitle : Rechthoekige lijkkist uit Tarchan
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : ca. 3100 BC - 2890 BC
material :
technique :
dimensions : Lengte: 115 cm, Breedte: 54,5 cm, Hoogte: 64,7 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Rechthoekige lijkkist met grafmeubilair uit Tarchan Hout (acacia), leer Vroegdynastische periode, 1ste dynastie (ca. 3100-2890 v. Chr.) Tarchan, graf 2053 Deze rechthoekige lijkkist dateert uit de periode van de faraonische staatsvorming, de zogenaamde Vroegdynastische periode. Zij is opgebouwd uit dunne planken van onregelmatige breedte, die met lederen riempjes aan elkaar zijn bevestigd. Oorspronkelijk werd de kist afgedekt met een papyrusmat waarop een grote voorraadpot lag. De dode kreeg nog verschillende andere aardewerken recipiënten mee als grafgift evenals een voedseloffer (een niet meer bewaard runderbeen). Er werden nog resten van kleren aangetroffen. Het originele skelet is verloren gegaan, in de kist ligt nu een skelet uit Abydos van dezelfde periode. Zoals gebruikelijk in deze periode heeft de dode de knieën opgetrokken en keek hij naar het oosten. De kist werd opgegraven in 1912-1913 door Britse archeologen onder leiding van William M. Flinders Petrie op het grafveld van Tarchan in de Fajoem. Verspreid over verscheidene woestijnheuvels werden meer dan twee duizend graven aangetroffen, van heel eenvoudige kuilen in het zand tot enkele grote tichelstenen mastaba’s. Deze lijkkist lag in de nabijheid van de laatste rustplaats van een wellicht hooggeplaatste ambtenaar, misschien een plaatselijke gouverneur.
↑ , Fragment van een scarabee van Smendes II:
Fragment van een scarabee van Smendes II :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.05340
objectName :
objectTitle : Fragment van een scarabee van Smendes II
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 992 BC - 990 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,8 cm, Breedte: 4 cm, Diepte: 2,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De onderzijde van deze grote scarabee draagt de naam Smendes, "ns-bA-(n) djdt". De hiërogliefen aan de rechterzijde zijn slechts gedeeltelijk weergegeven: "Hm" en "ntjr", vervolgens "mn", "n" en misschien "pr". Het gaat om de hogepriester ("Hm ntjr") van Amon, Smendes II, die in Thebe regeerde ten tijde van de 21e dynastie.
↑ , Mummieplank van een anonieme dame:
Mummieplank van een anonieme dame :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.05907
objectName :
objectTitle : Mummieplank van een anonieme dame
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 1069 BC - 945 BC
material :
technique :
dimensions : Lengte: 168 cm, Breedte: 49 cm, Hoogte: 15 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Mummieplank van een anonieme dame Bepleisterd en beschilderd hout Derde Tussenperiode, 21ste dynastie (ca. 1069-945 v. Chr.) Tweede cachette van Deir el-Bahari (Bab el-Gasoes) Het gelaat van deze vrouwelijke mummieplank werd volledig gerenoveerd op het einde van de 19e eeuw, en herschilderd in een chocoladebruine kleur. Een groot deel van de pruik en de handen lijken evenzeer aangepast te zijn. Op het lichaam werd de decoratie op symmetrische wijze georganiseerd rond een centrale as bestaande uit gevleugelde scarabeeën, die in de twee bovenste registers beschermd worden door gevleugelde godinnen, en die in de volgende vier registers geflankeerd worden door afbeeldingen van zittende godheden. Ter hoogte van de buik zien we de gevleugelde godin Noet, terwijl de lagere registers gescheiden worden door rijen met djed-zuilen en Isis-knopen. Met de huidige beschikbare informatie is het onmogelijk om de exacte locatie van deze mummieplank in de cachette van Deir el-Bahari te achterhalen, en zeker aan welke lijkkisten ze oorspronkelijk toebehoorde. Toekomstig onderzoek, uitgevoerd in het kader van een internationaal netwerk voor de studie van de cachette, zal ons misschien een antwoord geven op deze vragen…
↑ , Vuurstenen mes met handvat:
Vuurstenen mes met handvat :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.05920
objectName :
objectTitle : Vuurstenen mes met handvat
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 3000 BC - 2890 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 32,5 cm, Breedte: 4,5 cm, Diepte: 0,9 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit bijzonder fraaie, tweevlakkig bewerkt vuurstenen mes heeft een gekromd lemmet en een enkelvoudig geschouderd handvat. Het voorwerp, gevonden in een graf uit de 1e dynastie in Abydos, had ongetwijfeld een ceremoniële functie. Misschien was het een pronkwapen of een magisch instrument voor ritueel gebruik. Opgraving: Petrie
↑ , Zoömorf (?) amulet:
Zoömorf (?) amulet :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.06154
objectName :
objectTitle : Zoömorf (?) amulet
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 4000 BC - 3000 BC (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 9 cm, Breedte: 7 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Het is niet duidelijk wat dit eigenaardig gevormde insigne in grauwacke voorstelt. Misschien gaat het om een (deel van een) dier (antilope) of een vogel. Het lichaam is voorzien van drie doorboringen. Het pootvormige uiteinde is voorzien van een dubbele inkeping.
↑ , Amulet in de vorm van een leeuw:
Amulet in de vorm van een leeuw :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.06155
objectName :
objectTitle : Amulet in de vorm van een leeuw
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 4000 BC - 3000 BC (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 6,7 cm, Breedte: 15,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit leeuw-insigne in grauwacke is op de rug van een centraal rechthoekig uitsteeksel voorzien, dat bovenaan doorboord en ingekeept is. De beide ogen zijn ingelegd met een schelpen kraaltje, dat met een zwarte kleefstof is bevestigd. Waarschijnlijk werd het als een hanger gedragen. Intense slijtsporen op het oppervlak wijzen uit dat het object tevens als wrijfpalet, misschien voor het fijnwrijven van malachiet, gebruikt is. Opgraving: Petrie
↑ , Amulet in de vorm van een man met een gedrongen gestalte:
Amulet in de vorm van een man met een gedrongen gestalte :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.07122
objectName :
objectTitle : Amulet in de vorm van een man met een gedrongen gestalte
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 4200 BC - 3000 BC (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit kleine voorwerp, dat behoorde tot de collectie Lunsingh Scheurleer, is zeer ongewoon. Het stelt een man met een gedrongen gestalte voor. Het hoofd is het enige lichaamsdeel dat uitgewerkt is: getooid met een hoofddeksel (?), bevat het inkervingen die de ogen, de neus en de mond suggereren. De rechterarm lijkt over de buik geplooid te zijn. Het beeldje wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een gaatje voor ophanging wat zich bevindt onder de puntige baard die de persoon draagt. Dit detail laat misschien toe te veronderstellen dat het voorwerp een soort amulet vormde.
↑ , Amulet in de vorm van een kop van een stier:
Amulet in de vorm van een kop van een stier :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.07126
objectName :
objectTitle : Amulet in de vorm van een kop van een stier
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 4000 BC - 3000 BC (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hoewel de horens niet expliciet zijn aangegeven, moet dit kleine stenen (serpentijnen) amulet toch in verband worden gebracht met vormverwante amuletten (zie E.2335) waarvan wordt aangenomen dat ze de kop van een stier voorstellen. De ogen zijn gemarkeerd door grote instulpingen, die misschien oorspronkelijk ingelegd waren. Achteraan is dit voorwerp van een horizontale doorboring voorzien. De precieze betekenis van dergelijke amuletten, die frequent in graven en op nederzettingen werden teruggevonden, is niet bekend. Misschien gaat het om een koninklijk(?) symbool dat fysieke kracht en/of vruchtbaarheid uitdrukt.
↑ , Fragment van een ivoren plaatje versierd met een fries met vogels:
Fragment van een ivoren plaatje versierd met een fries met vogels :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.07127
objectName :
objectTitle : Fragment van een ivoren plaatje versierd met een fries met vogels
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 3000 BC - 2890 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 6,3 cm, Breedte: 2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit in de hoogte gekromd, langwerpig ivoorfragment, dat misschien uit Hiërakonpolis afkomstig is, is op de onderrand en aan het rechteruiteinde van ronde deuvelgaatjes voorzien. Het linkeruiteinde wordt gevormd door een afgeronde boord. Het fragment maakte dus deel uit van een samengesteld, cilindrisch voorwerp, wellicht een koker of een vaasje. Zeven reliëfvoorstellingen van vogels, paarsgewijs geplaatst in een register, zijn op dit fragment bewaard: twee secretarisvogels, twee zadelbekooievaars, twee flamingo's of zwanen(?) en één helmparelhoen(?). Het gevederte van deze vogels is met gegraveerde arceringen aangegeven; in het geval van de parelhoen is het karakteristieke vlekkenpatroon van het pluimage door gegraveerde stippen gesuggereerd. Dergelijke opeenvolgingen van vogels, maar ook van tal van andere diersoorten, komen frequent in de laatpredynastische en vroegdynastische iconografie voor (bijvoorbeeld op mesheften, kammen en lepels). De precieze betekenis van deze dierenfriezen is niet gekend, maar het lijkt waarschijnlijk dat ze het begrip "orde" symboliseren. De overwinning op de chaos en de instandhouding van de wereldorde waren immers primordiale bekommernissen van de koning en zijn entourage.
↑ , Kapiteel met vlechtwerk en dierenkoppen:
Kapiteel met vlechtwerk en dierenkoppen :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.08041
objectName :
objectTitle : Kapiteel met vlechtwerk en dierenkoppen
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : AD 395 - AD 640
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 53 cm, Breedte: 45 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : In het Byzantijnse Rijk leggen de steenhouwers van kapitelen een grote creativiteit aan de dag. Deze voorbeeld uit Egypte vertoont vlechtwerk en vier dierenkoppen. Twee verticale uitsparingen hielden wellicht een afsluiting vast, misschien een koorafsluiting.
↑ , Kapiteel met vlechtwerk en dierenkoppen:
Kapiteel met vlechtwerk en dierenkoppen :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.08042
objectName :
objectTitle : Kapiteel met vlechtwerk en dierenkoppen
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : AD 395 - AD 640
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 42 cm, Breedte: 48 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : In het Byzantijnse Rijk leggen de steenhouwers van kapitelen een grote creativiteit aan de dag. Deze voorbeeld uit Egypte vertoont vlechtwerk en vier dierenkoppen (vermoedelijk ramskoppen). Twee verticale uitsparingen hielden wellicht een afsluiting vast, misschien een koorafsluiting.
↑ , Grafsculptuur van een vrouw:
Grafsculptuur van een vrouw :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.08239
objectName :
objectTitle : Grafsculptuur van een vrouw
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : AD 395 - AD 640
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,2 cm, Breedte: 48 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze funeraire grafsculptuur in hoogreliëf bevond zich oorspronkelijk in een nis. De dame draagt de kleding van de godin Isis: een tunica bedekt met een ‘palla contabulata met knoop’, geplooid en vastgebonden op de borst (Isisknoop), met franjerand en versierd met een plantaardige guirlande. In haar rechterhand houdt ze een situla met Nijlwater, in haar linkerhand waarschijnlijk een wierookdoos. De overledene was een ingewijde in de Isiscultus of misschien zelfs een priesteres.
↑ , Fragment papyrus, misschien Arabisch (6 1.):
Fragment papyrus, misschien Arabisch (6 1.) :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.09565
objectName :
objectTitle : Fragment papyrus, misschien Arabisch (6 1.)
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Lengte: 9,5 cm, Breedte: 7,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Grieks fragment (2 1.), misschien literatuur:
Grieks fragment (2 1.), misschien literatuur :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.09567
objectName :
objectTitle : Grieks fragment (2 1.), misschien literatuur
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 332 BC - AD 395 (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,7 cm, Breedte: 2,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Schaal met zeer gestileerde inscriptie (misschien 'al-baraka', zegenwens):
Schaal met zeer gestileerde inscriptie (misschien 'al-baraka', zegenwens) :
collectionName : Kunst uit de islamitische wereld
inventoryNb : IS.O.3102
objectName :
objectTitle : Schaal met zeer gestileerde inscriptie (misschien 'al-baraka', zegenwens)
objectCulture : Islamitisch
geography :
dating : AD 900 - AD 1100
material :
technique :
dimensions : Diameter: 20,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Samoeraiharnas van het 'tôsei gusoku-type':
Samoeraiharnas van het 'tôsei gusoku-type' :
collectionName : Japan
inventoryNb : J.0003
objectName :
objectTitle : Samoeraiharnas van het 'tôsei gusoku-type'
objectCulture :
geography :
dating : AD 1601 - AD 1700
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 46 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Myôchin Katsutsugu, Myôchin Munemasa. Sign. : Katsatsugu saku op de helm, Munemasa op de kinbeschermer, Naohira (?) op het linkerpolsmofje. Ijzer, lak, hout, leer, zijde. Deze opmerkelijk mooie wapenrusting verwijst op alle vlak naar het werk van de Unkai-tak, gevestigd in de provincie Kaga. Het heeft misschien toebehoord aan de landheren van de Maedaclan, één van de rijkste en machtigste in de Edo-periode. De pruimenbloesem die verschillende onderdelen siert, vertoont inderdaad gelijkenissen met het wapenschild van de Maeda's. Het stijve kuras is samengesteld uit twee verschillende, gescheiden onderdelen, een borststuk en een rugstuk met schouderbanden, die zijdelings met koorden en bovenaan met olijfvormige knopen in ivoor worden dichtgemaakt. Het bewaart het uitzicht van een klassieke constructie van lamellen of schubben, maar het bestaat uit valse schubben (kiritsuke kozane), namelijk ijzeren plaatjes waarvan de bovenrand is ingekeept en waarvan de oppervlakte in lak echte schubben imiteert in een regelmatig, dicht rijgwerk. Eenzelfde structuur van valse schubben komt terug in de wapenrok, de korte schouderstukken en de nekbeschermer. De perfectie van de tôsei gusoku is overgenomen in deze wapenrusting, die getuigt van een uiterste, maar toch discrete verfijning. Dit geldt voor de drie mooie metalen oplegsels in zilver, verguld messing, geciseleerd koper en shakudô (legering van koper en blauwzwart goud) op het kuras en voor het fijne groene brokaat als ondergrond van de kraag, de armbeschermers en de wapenschort met dijbeschermers. Dit geldt eveneens voor de geciseleerde en gedamasceerde eikenbladvormige schubben die in elkaar overlappende rijen op de bovenste armbeschermers zijn genaaid, voor de ijzeren maliën (de zogenaamde gerstkorrels) van de voorarmbeschermers, voor de zwartgelakte en de goudgelakte, zwart geaderde houten platen, die een zeldzaam dambordpatroon vormen en dienen als versteviging onderaan de wapenschort. Dit geldt voor de rankenversiering en de geometrische motieven die zijn opgezet en gedamasceerd op de beenbeschermers en tenslotte voor het bedrukte leer dat de kam tussen de armbeschermers en de schouderbanden bedekt en de bovenkant van de wapenschort verstevigt. De wapenrusting wordt vervolledigd met een helm en een kinbeschermer. De helm, samengesteld uit tweeëndertig plaatjes, beantwoordt aan het type hoshi kabuto of helm met de sterren, omwille van de klinknagels met uitstekende koppen over de ganse kruin. De kinbeschermer hoort thuis in de saruhô- of aapachtige stijl, met holle wangen en rimpels in drijfwerk.
↑ , Inrô met vijf compartimenten, elk middenin opgedeeld in twee vakjes:
Inrô met vijf compartimenten, elk middenin opgedeeld in twee vakjes :
collectionName : Japan
inventoryNb : J.0423
objectName :
objectTitle : Inrô met vijf compartimenten, elk middenin opgedeeld in twee vakjes
objectCulture :
geography :
dating : ca. AD 1801 - AD 1850
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Lak op hout. Decor in takamaki-e en hlramaki-e, met inlegwerk van parelmoer, op een ondergrond in nashiji. Binnenzijde in nashiji. Op de ene zijde pronkt een pauw met zijn staart, op de andere staat een wijfjespauw. Gezien de ongebruikelijke afmetingen van deze inrô, gaat het misschien om een model voor een krijger.
↑ , De twaalf uren van de groene huizen: het uur van de Aap (Seirô jûni toki tsuzuki: Saru no koku):
De twaalf uren van de groene huizen: het uur van de Aap (Seirô jûni toki tsuzuki: Saru no koku) :
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.00009
objectName :
objectTitle : De twaalf uren van de groene huizen: het uur van de Aap (Seirô jûni toki tsuzuki: Saru no koku)
objectCulture :
geography :
dating : ca. AD 1794
material :
technique :
dimensions : Dimensions H x Lo: 36,5 cm, 23,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Uitgever: Tsutaya Jûsaburô. Censuurzegel: kiwame. Formaat: ôban. Gele achtergrond; applicatie van messing in poedervorm. Omstreeks 18 uur, net voor de aanvang van hun nachtelijke werk, mochten courtisanes van hoge rang - en niemand anders - helemaal opgekleed en opgesmukt, met hun escorte, door de straten paraderen, op weg naar een theehuis in de hoofdstraat Nakanochô. Hier zien we een van hen, misschien wel Hanaôgi, naar het blazoen op haar jas, omstreeks 16 uur, in het gezelschap van een adolescente (shinzô) en een klein meisje (kamuro), waarvan enkel het haar te zien is. In het oude Japan was de manier waarop men zich kleedde uiterst belangrijk, zoals ook blijkt uit talrijke passages in Genji monogatari (Het verhaal van Genji), en men besteedde zowel aandacht aan de keuze van materialen en motieven als aan de kleurenharmonie. Dit getuigde van de esthetische fijngevoeligheid van een persoon en liet schoonheid, vooral de vrouwelijke, beter tot haar recht komen. Een van de prioriteiten van de weeldewetten tijdens de Edo-periode was de kledij, die een duidelijk teken was van sociale status. Zo waren luxeweefsels, borduurwerk en applicaties van goud- en zilverblad in principe voorbehouden aan de hoogste bevolkingslagen. Het grote aantal bekeuringen geeft aan dat de gewone burgers deze regels voortdurend overtraden. In de besloten wereld van de amusementswijken hielden de courtisanes er in elk geval geen rekening mee, aangezien schoonheid en een uitgekiende, zelfs extravagante opmaak integraal deel uitmaakten van hun beroep. Hun garderobe was hun kostbaarste goed en ze schrikten er niet voor terug om fortuinen te spenderen aan luxueuze en kostelijke weefsels, hun rang waardig. Hun dagelijkse wandelingen waren dé geschikte gelegenheid om met hun weelde te pronken en de mannen met hun schitterende verschijning te betoveren. Het was een indrukwekkend schouwspel om hen op hun hoge schoenen te zien voorbij schrijden, in hun kleurrijke kostuums met bewerkelijke kapsels, en een steeds groter gevolg. Het was een grandioos spektakel dat vooral in de nieuwjaarsperiode een massa nieuwsgierigen aantrok. Voor hun eerste wandeling van het jaar droegen de courtisanes, zij het tegen hun zin, een soort vest dat versierd was met de motieven die eigen waren aan hun huis en dat ook door het huis was gefinancierd. Vanaf de tweede en de derde dag van de eerste maand gaven ze echter een ware modeshow ten beste, met uitzonderlijk rijkelijke kleding, die ze zelf naar eigen smaak gekozen hadden. In die dagen ontstond tussen de dames een echte competitie, waarbij gestreden werd om de prijs voor de grootste originaliteit.
↑ , :
:
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.00218
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Uitgever: Yamaguchiya Chûsuke. Formaat: ôban. Een jonge vrouw komt een luchtje scheppen op een gaanderij, misschien wel om te ontnuchteren. Ze wuift een hand weg die haar door de halfgeopende shôji nog meer sake wil aanbieden. Gemeenschappelijk onderzoek van Asano Shûgô en Timothy Clark heeft deze vrouw quasi zeker kunnen identificeren als Orise, die werkte in Chiyozuru. Dat huis was zeker geen openlucht theehuis (mizuchaya), zoals een toenmalige publicatie beschrijft, maar een redelijk belangrijk etablissement, met salons en een banketzaal op de verdieping. In de drie gekende prenten met als thema de theehuizen en de schoonheden die er werkzaam waren, maakte Utamaro steeds gebruik van hetzelfde basisprocédé: een schimmenspel dat zich afspeelt op de shôji, en dat een link legt tussen de mooie vrouw die buiten staat en de activiteiten die binnen aan de gang zijn.
↑ , Jong meisje gedragen door een dienaar:
Jong meisje gedragen door een dienaar :
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.00584
objectName :
objectTitle : Jong meisje gedragen door een dienaar
objectCulture :
geography :
dating : ca. AD 1767
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 27,5 cm, Breedte: 20,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Formaat: chûban. Het onderwerp van deze prentwordt algemeen geïnterpreteerd als een bewerking van een hoofdstuk uit Ise monogatari (Verhalen van Isé). Dit literaire werk verhaalt de liefdesexploten en poëtische bedenkingen van een man, wellicht te identificeren als de dichter, vleier en verleider Ariwara no Narihira (825-880). Het komt vaak voor dat een literair thema in een prent een picturale antecedent heeft. Zo toont de klassieke illustratie van het hoofdstuk Akutagawa een hoveling bij een rivier, met op zijn rug een jongedame; de tekst is echter niet duidelijk over de context van deze nachtelijke ontvoering. Harunobu tekende een andere prent waarin de allusie op de Akutagawa heel doorzichtig is. In dit geval heeft hij misschien een parodie willen neerzetten, door hetzelfde thema in het leven van de gewone mens te plaatsen, maar niets wijst op een nachtelijke ontsnapping. R. Keyes biedt twee hypotheses om het onderwerp te verklaren. In de eerste zou het gaan om de geliefden Ohan en Chôemon die een einde aan hun leven maakten onder de treurwilgen op de oevers van de Katsura-rivier. Chôemon, een eerder lelijke handelaar uit Kyôto, was van rijpere leeftijd, teiwijl Ohan, de dochter van een andere handelaar, nauwelijks 15 jaar was. De eerste theaterversie van hun liefdesverhaal werd in Edo pas in 1776 opgevoerd, maar er bestond een oudere ballade die al vóór 1764 heel populair was in de streek van Kyôto-Ôsaka. Een tweede interpretatie is dat het zou gaan om Omori Hikoshichi, die met prinses Chichiya, postume dochter van Kusunoki Masayoshi ( + 1336), de rivier Dôgogawa oversteekt nadat hij haar redde uit de handen van de rovers in de bergen bij Matsuyama. In 1767 werd een historisch kabuki-toneelstuk opgevoerd, met Kusunoki en Ômori als hoofdpersonages. Misschien was dat de inspiratiebron van Harunobu.
↑ , Danseres van Asazuma:
Danseres van Asazuma :
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.00649
objectName :
objectTitle : Danseres van Asazuma
objectCulture :
geography :
dating : AD 1766
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 28 cm, Breedte: 20,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Formaat: chûban. Blauwe ondergrond. Een jonge vrouw in shirabyôshi-kleding zit in een roeibootje onder een treurwilg. Met shirabyôshi werden oorspronkelijk de beroepsdanseressen aangeduid, die vaak zeer onderlegd waren en daardoor goed geïntroduceerd in de hoge maatschappelijke kringen op het einde van de Heian-periode (794-1185). Dankzij hun professionele kwaliteiten, vaak vergeleken met die van de grootste courtisanes, schopten enkelen onder hen het zelfs tot maîtresse of concubine van belangrijke personages. Tijdens de onrustige tijden aan het einde van de 12de en het begin van de 13de eeuw zagen ook dames uit de aristocratie zich, bij gebrek aan middelen, verplicht om het beroep van shirabyôshi uit te oefenen, waarbij ze, dankzij hun perfecte opvoeding, uitblonken in dansen, zingen en dichten. De kreek van Asazuma op de oostelijke oever van het Biwa-meer lag op de route van de veerdienst tussen de keizerlijke hoofdstad en de oostelijke provincies. Zoals op elke stopplaats of poststation tierde de prostitutie er welig, en boden de dames hun diensten aan vanop bootjes. Asazuma was bovendien ook de naam van een maîtresse van shôgun Tokugawa Tsunayoshi (1646-1709), waarmee hij liever ging roeien dan zich te wijden aan staatszaken. Harunobu heeft met deze prent misschien de oude tijden en het recente verleden willen oproepen. Hierbij dient vermeldt dat het tijdens de Edo-periode streng verboden was om allusies te maken op het privé-leven van een shôgun of op politieke kwesties. Deze prent is echter vooral interessant als kalenderprent. Op het drukblok werd immers een aanduiding voor het jaar Meiiua inu (1766) gegraveerd, verborgen tussen de laatste takken van de treurwilg, terwijl de nummering voor de maanden, die meestal gegraveerd werd op een van de kleurblokken, op geen enkel exemplaar te zien is: het lijkt wel alsof de opdrachtgever tijdens het graveren van de blokken van gedachte veranderde wat betreft de aard van deze prent. Dit zou met andere woorden betekenen dat privé-opdrachtgevers bij de prentenproductie niet meer geïnteresseerd waren in hun functie als kalender, maar in hun eigenlijke inhoud, te weten een transpositie of parodie op klassieke onderwerpen.
↑ , :
:
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.01390
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Uitgever: Tsutaya Jûsaburô. Censuurzegel: kiwame. Formaat: ôban. Rozig witte achtergrond met mica. Shinozuka Uraemon, directeur van het theater Miyako-za, leest de proloog van een voorstelling. Dit portret lijkt deel uit te maken van een tweede prentenreeks van Sharaku over de stukken die gespeeld werden in de 7de en 8ste maand van 1794. Naast 24 prenten in het smalle hosoban-formaat telt deze groep ook 8 dubbelportretten van acteurs, in ôban-formaat, met een lichte, vaak rozige mica-achtergrond - op een uitzondering na, die een donkergrijze achtergrond met mica heeft. Deze prent heeft dezelfde technische eigenschappen en was misschien het titel¬ blad van de reeks. De tekst van de proloog luidt bovendien als volgt: Wij leggen u een tweede reeksportretten die onlangs verschenen, voor ter goedkeuring. Van deze prent zijn twee versies gekend: een met een gedrukte tekst (die trouwens varieert naargelang de druk) op de rol die de directeur vasthoudt en een tweede zonder tekst.
↑ , De acteur Sakata Hangorô III, wellicht in de rol van Ki no Natora, vermomd als Shôgatsuya Shôbei:
De acteur Sakata Hangorô III, wellicht in de rol van Ki no Natora, vermomd als Shôgatsuya Shôbei :
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.01938
objectName :
objectTitle : De acteur Sakata Hangorô III, wellicht in de rol van Ki no Natora, vermomd als Shôgatsuya Shôbei
objectCulture :
geography :
dating : AD 1789
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 36,7 cm, Breedte: 24,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Formaat: ôban. Blauwe achtergrond. De acteur wordt hier voorgesteld in zijn rol van Shôgatsuya Shôbei (in werkelijkheid Ki no Natora) die hij speelde voor het theater Nakamura-za in de 11de maand van 1789. Deze prent is evenals de vorige een onderdeel van een reeks portretten in close-up van acteurs, waaraan Shunshô zo'n anderhalf jaar tekende, van de winter van 1788 tot de zomer van 1790. Vandaag de dag zijn er zeventien gekend, met voorstellingen van twaalf verschillende acteurs. Het ôban-formaat werd hier voor de eerste maal aangewend voor dit type portret die algemeen aangeduid worden met de term "grote hoofden" (ôkubi-e). Het genre heeft zijn antecedenten in de geschiedenis van de prentkunst, onder meer met Katsukawa Shunshô, maar dan op kleinere formaten of als illustratie. Shunkô zette met zijn grote portretten van acteurs op ôban-formaat een trend in die een decennium lang zou duren, met een hoogtepunt in het midden van de jaren 1790. Dit type portret is zeer zeldzaam, en bovendien vertonen alle gekende exemplaren de kenmerken van het begin van de druk, wat zou betekenen dat ze in zeer kleine oplage werden uitgegeven. Geen enkele draagt het kenmerk van een uitgever, hoewel zulk een kenmerk gebruikelijk was voor de commerciële drukken vanaf het einde van de jaren 1780. Zou het hier gaan om een privé-uitgave, bestemd voor een groep enthousiaste kabuki-liefhebbers? Sommige prenten houden misschien verband met een bestelling die Shunkô kreeg van een dichtersgezelschap uit Edo, in de lente van 1789. Zij bestelden portretten van vijf acteurs - waarvan enkele voorkomen in bovenvermelde reeks - in een oplage van 500 exemplaren.
↑ , Fūryū Genji (Een elegante bewerking van de Genji roman): Hoofdstuk 5:
Fūryū Genji (Een elegante bewerking van de Genji roman): Hoofdstuk 5 :
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.03679
objectName :
objectTitle : Fūryū Genji (Een elegante bewerking van de Genji roman): Hoofdstuk 5
objectCulture :
geography :
dating : ca. AD 1788 - AD 1789
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Formaat: diptiek van ôban. Benigirai. Twee groepjes vrouwen en een klein meisje ontmoeten elkaar bij de veranda van een paleis. Het tafereel illustreert het vijfde hoofdstuk van de roman Waka Murasaki (De jonge Murasaki). In dit hoofdstuk wordt verhaald hoe het hoofdpersonage een tedere en diepe affectie opvat voor een 10-jarig kind, dat hij laat intrekken in een vleugel van zijn paleis. De twee prenten vormen misschien de eerste polyptiek die Eishi tekende met deze roman als thema en waarin hij grijs als boventoon hanteert. Ze werden duidelijk ontworpen als diptiek, terwijl de overige prenten in de reeks triptieken zijn. Er is in elk geval geen enkele prent gekend die deze compositie links zou kunnen aanvullen. Omstreeks 1788-1789 verschenen op de markt prenten in genuanceerde kleuren, waarbij de violette tinten vervangen waren door roze (benigirai). Deze productie bleef enkele jaren bestaan. De opkomst van dit eigenaardige kleurenpalet is misschien het gevolg van de Kansei-hervormingen, die onder meer de luxe van de polychrome prenten wilden indijken en op die manier de uitgevers verplichtten om minder kleurblokken te gebruiken. Het zou ook kunnen dat het gaat om een bewuste keuze van de uitgevers en tekenaars, die een vernieuwing betrachtten.
↑ , Tōkaidō gojūsan tsugi no uchi (De drieënvijftig haltes van de Tokaido): Shimada - De zandbank van Suruga in de Ōi-rivier (Shimada Ōigawa sungan):
Tōkaidō gojūsan tsugi no uchi (De drieënvijftig haltes van de Tokaido): Shimada - De zandbank van Suruga in de Ōi-rivier (Shimada Ōigawa sungan) :
collectionName : Japan
inventoryNb : JP.04699
objectName :
objectTitle : Tōkaidō gojūsan tsugi no uchi (De drieënvijftig haltes van de Tokaido): Shimada - De zandbank van Suruga in de Ōi-rivier (Shimada Ōigawa sungan)
objectCulture :
geography :
dating : ca. AD 1831 - AD 1834
material :
technique :
dimensions : Dimensions H x Lo: 26 cm, 38,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Uitgever: Takenouchi Magohachi. Censuurzegel: kiwame. Formaat: ôban. Dit tafereel vanuit ruiterperspectief toont een konvooi van reizigers te voet, te paard of in draagstoelen, dat zich klaarmaakt om de rivier Oi-gawa door te waden met de hulp van lokale dragers. Shimada was de 23ste etappe op de Tôkaidô, een uitzonderlijk drukke hoofdweg die Edo met Kyôto verbond in 53 etappes, via de kustlijn. Deze reeks evoceert, net zoals andere reeksen over dit thema, elke etappe, maar telt in totaal 55 prenten, omdat ook begin- en eindpunt werden geïllustreerd, respectievelijk de Nihon-bashi-brug in Edo en de grote brug van Sanjô in Kyôto. Deze eerste reeks kende zo'n succes dat Hiroshige er nadien nog meer dan 25 tekende, in diverse formaten. Volgens de overlevering zou Hiroshige in de 8ste maand van 1832 deelgenomen hebben aan een officiële delegatie van Edo naar Kyôto, om aan de keizer een wit paard aan te bieden, het jaarlijkse geschenk van de shôgun. Op de terugweg, in de 9de of 10de maand, maakte Hiroshige tal van schetsen. Die dienden later als basis voor de tekeningen van deze reeks over de Tôkaidô, waarmee hij naar de uitgevers Takenouchi Magohachi en Tsuruya Kiemon stapte. Het enige wat we volgens M. Forrer met zekerheid weten, is dat de volledige reeks ten laatste werd uitgegeven in het begin van 1834. Indien we voortgaan op de overlevering, zou dit betekenen dat Takenouchi Magohachi, een tot dan toe onbekende uitgever, slechts één jaar nodig had om de volledige reeks te produceren (de samenwerking met Tsuruya Kiemon, een gevestigde uitgever, betrof slechts elf prenten). Dat alles lijkt weinig geloofwaardig. Het uitbrengen van zo'n omvangrijke reeks in zo'n korte tijdspanne is op zich al uitzonderlijk, laat staan wanneer het gaat om een samenwerking tussen een tot dan onbekende kunstenaar en een obscure uitgever, die bovendien in staat zou moeten zijn om het kapitaal bijeen te brengen voor de aankoop van hout en papier. Het lijkt veel waarschijnlijker dat de publicatie van de reeks meer tijd in beslag nam, en werd aangevat in 1831, of misschien zelfs in 1830.
↑ , Lamashtu-plaat:
Lamashtu-plaat :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.00549
objectName :
objectTitle : Lamashtu-plaat
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : ca. 612 BC - 539 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 18,5 cm, Breedte: 10 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit soort amuletten werd gebruikt om zich tegen Lamashtu te beschermen, een steriele vrouwelijke demon die jonge moeders en hun zuigelingen teisterde. Op de achterkant de zestien lijnen van de bezweringsformule in een onverzorgd schrift. De tekst beschrijft de nakende komst van Lamashtu, dochter van de hemelgod Anu en bezweert haar op afstand te blijven. Op de voorzijde prijkt de gebruikelijke iconografie: de vrouwelijke demon Lamashtu met leeuwenkop en roofvogelkrallen, een boot of dolk in haar linker- en, misschien, een klos in haar rechterhand. Bovenaan twee zonnen, voor de Lamashtu kammetjes en, achter haar rug, een hond en daaronder een schorpioen. Een gehoornde slang kronkelt omhoog langs haar linkerbeen, waarachter zich een rundskop en –schouder bevinden. Voor het andere been zit een hond. De twee figuurtjes op de bovenrand zijn wellicht foetussen Deze opvallend grote magische plaat werd in 1966 “gerehabiliteerd”, nadat het object voordien op basis van de gebrekkige tekst als een vervalsing was bestempeld (Nougayrol 1965, 1966). Ondanks de vele fouten die de schrijver maakte, gaat het inderdaad wel degelijk om een authentieke magische plaat met een van de langste uittreksels van een tekst over de duivelin Lamashtu, ook bekend van een recenter tablet uit Uruk. E.G. – C.J. 2) De pelgrims die naar het heiligdom van de god Marduk te Babylon kwamen, hadden de gewoonte tabletten te kopen met magische teksten. De voorzijde van dit tablet toont de godin van het noodlot Lamashtu, dochter van de hemelgod Anu, met de kop van de brullende leeuw. Op de andere zijde staat de bezweringsformule : "In de plaats, dochter van Anu, de mensen (te mishandelen) ... ontvang van de handelaar (zijn hoorn (met olie)?) ... ontvang van de steenbewerker (het carneool)...".
↑ , Speld:
Speld :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01325
objectName :
objectTitle : Speld
objectCulture :
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Dimensions H x D: 17,5 cm, 2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?).
↑ , Zilveren oorringen:
Zilveren oorringen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01326
objectName :
objectTitle : Zilveren oorringen
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten mogelijk deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf.
↑ , Zilveren oorringen:
Zilveren oorringen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01327
objectName :
objectTitle : Zilveren oorringen
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten mogelijk deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf.
↑ , Gouden oorringen:
Gouden oorringen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01328
objectName :
objectTitle : Gouden oorringen
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 7 cm, Breedte: 6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten mogelijk deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen. Oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen, wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje.
↑ , Gouden oorringen:
Gouden oorringen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01329
objectName :
objectTitle : Gouden oorringen
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 7 cm, Breedte: 6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen. Oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen, wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje.
↑ , Halsketting met kralen in kornalijn:
Halsketting met kralen in kornalijn :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01330
objectName :
objectTitle : Halsketting met kralen in kornalijn
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Dit halssnoer bestaat uit 12 dubbelconische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 parels in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud.
↑ , Halsketting met cilindrische kralen:
Halsketting met cilindrische kralen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01331
objectName :
objectTitle : Halsketting met cilindrische kralen
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 110 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Bij deze ketting wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit snoer was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud.
↑ , Armband met elementen in goud en lapis lazuli:
Armband met elementen in goud en lapis lazuli :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01332
objectName :
objectTitle : Armband met elementen in goud en lapis lazuli
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2,8 cm, Breedte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? De halsband bestaande uit driehoekige patronen van lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem.
↑ , Cardiumschelp:
Cardiumschelp :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01333
objectName :
objectTitle : Cardiumschelp
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2700 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4 cm, Breedte: 3,5 cm, Diepte: 3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Een cardiumschelpje uit de Perzische Golf bevatte de groenachtige oogschaduw waarmee de eigenares haar ogen grimeerde. E.G.
↑ , Haarversiering:
Haarversiering :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01334
objectName :
objectTitle : Haarversiering
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 34 cm, Breedte: 0,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden.
↑ , Haarversiering:
Haarversiering :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01335-1
objectName :
objectTitle : Haarversiering
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 25,7 cm, Breedte: 0,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden.
↑ , Haarversiering:
Haarversiering :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01336-1
objectName :
objectTitle : Haarversiering
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 24,1 cm, Breedte: 0,9 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden.
↑ , Haarversiering:
Haarversiering :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01337-1
objectName :
objectTitle : Haarversiering
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2,1 cm, Breedte: 0,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden.
↑ , Haarversiering:
Haarversiering :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01338-1
objectName :
objectTitle : Haarversiering
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,6 cm, Breedte: 0,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden.
↑ , Haarversiering:
Haarversiering :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01339-1
objectName :
objectTitle : Haarversiering
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,5 cm, Breedte: 0,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm waarin ze bijgezet werden. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug, werden de lijken aangetroffen van verscheidene mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren. Ze waren gewurgd of hadden met gif zelfmoord gepleegd. De geraamtes van tien hofdames met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten, naast onder meer een harp en een lier. Waren deze hofdames misschien muzikanten? Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om de kapsels op hun plaats te houden.
↑ , Leeuwenkop:
Leeuwenkop :
collectionName : Iran
inventoryNb : O.01377
objectName :
objectTitle : Leeuwenkop
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2700 BC - 2450 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,5 cm, Breedte: 3,4 cm, Diepte: 4,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bijzonder kunstig uitgewerkte, expressieve leeuwenkop met boorgaatjes op de hals en een uitholling om het voorwerp op een huls vast te klemmen, misschien wel onderaan de greep van een scepter of een cultusvoorwerp. Een boorgaatje tussen de tanden hield ooit een tong vast in een of andere rode steen. De informatie van de verkoper Géjou beperkt zich tot een datum (1931), een site (Kish) en een naam: Louis-Charles Wattelin. Deze Franse ingenieur leidde dat jaar de 9de campagne van de gezamenlijke missie van het Field Museum (Chicago) en het Ashmolean Museum (Oxford) te Kish en het is weinig aannemelijk dat een opgravingverantwoordelijke zijn vondsten aan een handelaar zou doorverkopen. Wattelin’s integriteit had overigens eerder een eind gemaakt aan zijn samenwerking met de Morgan te Susa. Gelet op de aankoopdatum en het feit dat Wattelin in 1934 overleed, gaat het eerder om een stuk uit zijn eigen verzameling dat Géjou van zijn weduwe overkocht en een opgravingsplaats en -jaar toedichtte om de verkoopsargumentatie op te schroeven. E.G.
↑ , Godin of priesteres:
Godin of priesteres :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01379
objectName :
objectTitle : Godin of priesteres
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2700 BC - 2550 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 8,2 cm, Breedte: 4 cm, Diepte: 5,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Voorbeeld van de Sumerische miniatuursculptuur: een godin gezeten op een bloktroon houdt een schaal in de ene, en een twijg in de andere hand. Speleers beschouwde deze voorwerpen misschien iets te enthousiast als de attributen van de landbouwgodin Nisaba. De datering berust op de stilistische overeenkomsten met soortgelijke beeldjes uit Kish, Khafadje en andere sites in de Diyala. E.G.
↑ , Rolzegel met viervoeters en een tempel:
Rolzegel met viervoeters en een tempel :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01404
objectName :
objectTitle : Rolzegel met viervoeters en een tempel
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3100 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,7 cm, Breedte: 4,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Het motief van viervoeters voor een monumentale poort waarop een boom aansluit, was tegen het einde van het 4de millennium erg populair. Hoewel het op het eerste zicht om een realistisch thema gaat, heeft het ook een religieuze betekenis. Zo duidt de vaas voor plengoffers erop dat de poort de toegang tot een heiligdom is. De viervoeters en de boom verwijzen dus misschien wel naar de fauna en flora van een domein dat werd beheerd door de tempeloversten en dat zichzelf moest bedruipen. De sterren duiden er mogelijk op dat de hertachtigen een sterrenbeeld voorstellen. De boom kan eventueel worden geïnterpreteerd als de Heilige Boom, een krachtig symbool van de kosmologische stabiliteit en het wereldse gezag.
↑ , Rolzegel met viervoeter, poort en boom:
Rolzegel met viervoeter, poort en boom :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01416
objectName :
objectTitle : Rolzegel met viervoeter, poort en boom
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3100 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,6 cm, Breedte: 3,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Een viervoeter staat voor een monumentale poort, die geflankeerd wordt door een boom. Sterren op de achtergrond. Het motief van viervoeters voor een monumentale poort waarop een boom aansluit, was tegen het einde van het 4de millennium erg populair. Hoewel het op het eerste zicht om een realistisch thema gaat, heeft het ook een religieuze betekenis. Zo duidt de vaas voor plengoffers erop dat de poort de toegang tot een heiligdom is. De viervoeters en de boom verwijzen dus misschien wel naar de fauna en flora van een domein dat werd beheerd door de tempeloversten en dat zichzelf moest bedruipen. De sterren duiden er mogelijk op dat de hertachtigen een sterrenbeeld voorstellen. De boom kan eventueel worden geïnterpreteerd als de Heilige Boom, een krachtig symbool van de kosmologische stabiliteit en het wereldse gezag.
↑ , Rolzegel met hoofd en viervoeter:
Rolzegel met hoofd en viervoeter :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01582
objectName :
objectTitle : Rolzegel met hoofd en viervoeter
objectCulture : Akkadisch
geography :
dating : 2350 BC - 2154 BC (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,3 cm, Breedte: 1,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Fragment van een versleten rolzegel. We zien een hoofd (misschien een stier met mensenhoofd) en een viervoeter.
↑ , Rolzegel met hurkend figuur:
Rolzegel met hurkend figuur :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02708
objectName :
objectTitle : Rolzegel met hurkend figuur
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3200 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Een gehurkt figuur en misschien de omtrek van een tweede. Verschillende cirkels op de achtergrond.
↑ , Rolzegel met god:
Rolzegel met god :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02784
objectName :
objectTitle : Rolzegel met god
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 550 BC - 450 BC
material :
technique :
dimensions : Dimensions H x D: 2,8 cm, 1,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Buste van een god (Ahura Mazda?) in een viervleugelige zonneschijf gevolgd door titel en naam van de scheepskapitein Padiaset in Egyptische hiërogliefen. Het gaat wellicht om een transcriptie van een Fenicische naam met het theoniem Asiti, een godin die te Sidon werd vereerd. Gelet op de rol die de vloot van Sidon speelde onder Perzisch bewind, op het kostbare materiaal en het gebruik van een zegeltype dat weliswaar in Perzië maar reeds lang niet meer in Fenicië werd gebruikt, duidt de titel misschien op het statuut van een vlootcommandant.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03009
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 827 BC - 609 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 11,7 cm, Breedte: 7,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , Fragment van een kom:
Fragment van een kom :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03287
objectName :
objectTitle : Fragment van een kom
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3300 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 9,9 cm, Breedte: 8,9 cm, Diepte: 2,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Verschillende steilwandige kommetjes waarop friezen met voortschrijdende stieren zijn aangebracht, vormen de vroegste voorbeelden van de reliëfkunst in het Tweestromenland. Misschien refereert het thema naar de mythe van de goede herder Dumuzi, tenzij we er een metaforische voorstelling in moeten herkennen van de geordende maatschappij onder gezag van de koningen die zich in inscripties inderdaad maar al te graag als goede herders van hun volk betitelen. Dit fragment behoort misschien tot een kom uit de voormalige verzameling van E. Borowski. E.G.
↑ , Beschilderde recipiënt:
Beschilderde recipiënt :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03302
objectName :
objectTitle : Beschilderde recipiënt
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 15,2 cm, Breedte: 14,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.
↑ , Beschilderde recipiënt:
Beschilderde recipiënt :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03303
objectName :
objectTitle : Beschilderde recipiënt
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 14,5 cm, Breedte: 13,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03478
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 810 BC - 701 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 5,6 cm, Breedte: 2,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03479
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 850 BC - 701 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 8 cm, Breedte: 8,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03482
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 900 BC - 701 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 10,6 cm, Breedte: 4,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03494
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13,5 cm, Breedte: 15 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.
↑ , Geknikte vaas:
Geknikte vaas :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04103
objectName :
objectTitle : Geknikte vaas
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 3900 BC - 2950 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 26,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze vazen (“carinated jars”), eveneens typerend voor de Uruk periode, werden gedeeltelijk gedraaid op het wiel en gedeeltelijk met de hand gevormd. Ze zijn voorzien van handgreepjes, vastgehecht op de schouder en vertonen een geometrische versiering met gegraveerde arceringen. De handgrepen zijn doorboord, wellicht voor een touw om de pot op te hangen. Gelet op de omvang van sommige exemplaren hadden de perforaties misschien eerder een louter decoratieve functie. Anderzijds wordt ook wel gesuggereerd dat ze dienden om een deksel vast te snoeren. Sommige exemplaren waren voorzien van een oor en een of meerdere tuiten. De reden voor de productie van deze specifieke variëteiten blijft onduidelijk. Een recente studie veronderstelt dat de potten gediend hebben om boter te maken, maar deze hypothese werd tot dusver niet bewezen. V.V.
↑ , Geknikte vaas:
Geknikte vaas :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04151
objectName :
objectTitle : Geknikte vaas
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 3900 BC - 2950 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze vazen (“carinated jars”), eveneens typerend voor de Uruk periode, werden gedeeltelijk gedraaid op het wiel en gedeeltelijk met de hand gevormd. Ze zijn voorzien van handgreepjes, vastgehecht op de schouder en vertonen een geometrische versiering met gegraveerde arceringen. De handgrepen zijn doorboord, wellicht voor een touw om de pot op te hangen. Gelet op de omvang van sommige exemplaren hadden de perforaties misschien eerder een louter decoratieve functie. Anderzijds wordt ook wel gesuggereerd dat ze dienden om een deksel vast te snoeren. Sommige exemplaren waren voorzien van een oor en een of meerdere tuiten. De reden voor de productie van deze specifieke variëteiten blijft onduidelijk. Een recente studie veronderstelt dat de potten gediend hebben om boter te maken, maar deze hypothese werd tot dusver niet bewezen. V.V.
↑ , Zoömorfe vaas:
Zoömorfe vaas :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04644
objectName :
objectTitle : Zoömorfe vaas
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 1800 BC - 1600 BC
material :
technique :
dimensions : Dimensions H x D: 8 cm, 8,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Recipiënten in de vorm van egels die vermoedelijk in de cultus werden aangewend zijn reeds bekend uit de prehistorische kunst van Syrië (Buqras) en keren sporadisch weer in de vorm van amuletten of terracottavaatwerk uit recentere periodes. Ons exemplaar valt op door de omvang. Een vaasje versierd met twee rijen vogelkoppen behoort tot een type vertegenwoordigd te Ebla, waar het gecombineerd kon worden met de afbeelding van aan mannelijke of vrouwelijke figuur, in het laatste geval misschien wel de godin Ishtar. E.G.
↑ , Vaas versierd met twee rijen vogelkoppen:
Vaas versierd met twee rijen vogelkoppen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04645
objectName :
objectTitle : Vaas versierd met twee rijen vogelkoppen
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 1800 BC - 1600 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Een vaasje versierd met twee rijen vogelkoppen behoort tot een type vertegenwoordigd te Ebla, waar het gecombineerd kon worden met de afbeelding van aan mannelijke of vrouwelijke figuur, in het laatste geval misschien wel de godin Ishtar. E.G.
↑ , Struisvogelei met doorboringen:
Struisvogelei met doorboringen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04759
objectName :
objectTitle : Struisvogelei met doorboringen
objectCulture : Zuidelijke Levant
geography :
dating : 8500 BC - 4500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13,6 cm, Breedte: 11,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit intacte struisvogelei, dat naar verluidt van een prehistorische vindplaats afkomstig is, heeft wellicht als fles voor vloeistoffen dienst gedaan. Het is niet duidelijk waarvoor de vier kleine doorboringen bovenaan dienden. Misschien waren ze bedoeld om een dekseltje op het ei te kunnen bevestigen of een drinktuit. De uitgestorven Arabische struisvogel (Struthio camelus syriacus) was kleiner van formaat dan zijn Noord-Afrikaanse tegenhanger. Het laatste exemplaar van deze ondersoort werd omstreeks 1940-1945 in Bahrein doodgeschoten. Etnohistorische informatie, talrijke voorstellingen van het dier en vondsten van eierschelpen tonen aan dat het oorspronkelijk wijdverbreid in de woestijngebieden van het Midden-Oosten (Arabisch Schiereiland, Sinaï, Jordanië, Israel en Syrië) voorkwam. Beendervondsten van struisvogels zijn echter erg zeldzaam op archeologische vindplaatsen, wat er op wijst dat ze nauwelijks voor het vlees werden bejaagd. Struisvogelveren en –eieren waren vooral gegeerd voor opsmuk en als recipiënten. De laatstgenoemde werden in latere perioden vaak voorzien van een ingekerfd en/of beschilderd decor en komen soms ook in een funeraire of zelfs zuiver rituele context voor (zie cat. 509). D.H.
↑ , Stempelzegel met kruis:
Stempelzegel met kruis :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04861
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met kruis
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : ca. 1180 BC - AD 300
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,9 cm, Breedte: 4,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Amulet, konische vorm, met een bronzen aanhangsel. De basis toont een kruis en driehoekige motieven. Het motief is misschien afgeleid van een gestyliseerde rozet.
↑ , Stempelzegel met dieren:
Stempelzegel met dieren :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04864
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met dieren
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : 4000 BC - 2950 BC
material :
technique :
dimensions : Diameter: 4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempelzegel in de vorm van een hemisfeer. In de lengte doorboord. Twee viervoeters, een schaap en antilope, boven elkaar. De ruimte onderaan rechts wordt gevuld met een schematische figuur, misschien het hoofd van een dier.
↑ , Stempelzegel met menselijk figuur:
Stempelzegel met menselijk figuur :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04877
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met menselijk figuur
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : ca. 1180 BC - AD 300
material :
technique :
dimensions : Diameter: 2,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Eivormig zegel. Een (misschien twee) menselijk figuur, opgebouwd uit lijnen.
↑ , Stempelzegel met dierenhoofd:
Stempelzegel met dierenhoofd :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04903
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met dierenhoofd
objectCulture : Sasanidisch
geography :
dating : AD 224 - AD 642
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2 cm, Breedte: 1,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hoofd van een dier, misschien een stier, omringd door een krans.
↑ , Rolzegel met menselijke figuren:
Rolzegel met menselijke figuren :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04946
objectName :
objectTitle : Rolzegel met menselijke figuren
objectCulture : Hittitisch
geography :
dating : 1450 BC - 1190 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Eén of meerdere menselijke figuren tillen de armen op. De aanbidders (?) kijken naar een verzameling geometrische motieven, misschien een dier, verticaal weergegeven.
↑ , Rolzegel met geometrische motieven:
Rolzegel met geometrische motieven :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04964
objectName :
objectTitle : Rolzegel met geometrische motieven
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : 2700 BC - 2550 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Geometrische motieven onder de vorm van lijnen. Misschien een schematische voorstellingen van dieren (?).
↑ , Spijkerschrifttablet:
Spijkerschrifttablet :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.05007
objectName :
objectTitle : Spijkerschrifttablet
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : na 2300 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,7 cm, Breedte: 2,8 cm, Diepte: 1,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bier verdeling aan verschillende mensen, misschien boodschappers, misschien Naram-Sin tijd.
↑ , Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs):
Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs) :
collectionName : Historische foto's
inventoryNb : PH 0001692
objectName :
objectTitle : Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs)
objectCulture :
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 24 cm, Breedte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs):
Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs) :
collectionName : Historische foto's
inventoryNb : PH 0001698
objectName :
objectTitle : Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs)
objectCulture :
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 24 cm, Breedte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Berline:
Berline :
collectionName : Rijtuigen
inventoryNb : TR.441
objectName :
objectTitle : Berline
objectCulture :
geography :
dating : voor AD 1825
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 18,5 cm, Breedte: 28,9 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Het gaat misschien om een studie voor de uitvoering van de Glazen Koets, galaberline die bewaard wordt in het Staldepartement van Den Haag en besteld werd bij de Brusselse wagenmaker Simons.
↑ , Theepot op hoge voet:
Theepot op hoge voet :
collectionName : China
inventoryNb : V.1303 AB
objectName :
objectTitle : Theepot op hoge voet
objectCulture :
geography :
dating :
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit type onderglazuur bruin wordt ook wel 'capucijner bruin' genoemd, of 'Batavia brown' in de Engelse literatuur. Het model, met wijd uitlopende hoge voet, is zeldzaam en is misschien geïnspireerd door Europese modellen in metaal of porselein