misschien
↑ objectName, objectTitle:
objectTitle :
collectionName : collectionName
inventoryNb : inventoryNb
objectName : objectName
objectTitle : objectTitle
objectCulture : objectCulture
geography : geography
dating : dating
material : material
technique : technique
dimensions : dimensions
legalRightOwner : legalRightOwner
objectDescription : objectDescription
↑ , Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hestia:
Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hestia :
collectionName : Gietvormen en afgietsels
inventoryNb : 0150.01
objectName :
objectTitle : Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hestia
objectCulture :
geography :
dating : AD 1846 - AD 1926
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 140 cm, Breedte: 340 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bovenstaande informatie refereert naar de mal waarmee het afgebeelde afgietsel werd gecreëerd. Deze mal is een onderdeel van de historische collectie mallen en afgietsels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, die niet langer allemaal bestaan of kunnen worden gebruikt. Sommige mallen worden ook nu nog gebruikt voor het maken van afgietsels. Wenst u meer informatie, wendt u dan tot moulages@kmkg-mrah.
↑ , Frontonsculptuur van het Parthenon: twee vrouwelijke figuren, misschien Dione and Aphrodite:
Frontonsculptuur van het Parthenon: twee vrouwelijke figuren, misschien Dione and Aphrodite :
collectionName : Gietvormen en afgietsels
inventoryNb : 0150.02
objectName :
objectTitle : Frontonsculptuur van het Parthenon: twee vrouwelijke figuren, misschien Dione and Aphrodite
objectCulture :
geography :
dating : AD 1846 - AD 1926
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bovenstaande informatie refereert naar de mal waarmee het afgebeelde afgietsel werd gecreëerd. Deze mal is een onderdeel van de historische collectie mallen en afgietsels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, die niet langer allemaal bestaan of kunnen worden gebruikt. Sommige mallen worden ook nu nog gebruikt voor het maken van afgietsels. Wenst u meer informatie, wendt u dan tot moulages@kmkg-mrah.
↑ , Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hebe:
Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hebe :
collectionName : Gietvormen en afgietsels
inventoryNb : 0151.00
objectName :
objectTitle : Frontonsculptuur van het Parthenon: vrouwelijke figuur, misschien Hebe
objectCulture :
geography :
dating : AD 1846 - AD 1926
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bovenstaande informatie refereert naar de mal waarmee het afgebeelde afgietsel werd gecreëerd. Deze mal is een onderdeel van de historische collectie mallen en afgietsels van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, die niet langer allemaal bestaan of kunnen worden gebruikt. Sommige mallen worden ook nu nog gebruikt voor het maken van afgietsels. Wenst u meer informatie, wendt u dan tot moulages@kmkg-mrah.
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0223
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1730 - AD 1790
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 61,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Zessnarige Pardessus van een anoniem, vermoedelijk Franse achttiende-eeuwse bouwer. De rug is vlak, zonder randinleg, met een knik in het bovengedeelte, en met een breuk aan het hieltje. Hij wordt binnen in versterkt door een stapelplaat. Zijwanden en onderblad zijn uitgevoerd in licht en fijn gevlamde esdoorn. Het bovenblad uit tweedelig vuren vertoont verschillende ongelijk herstelde breuken. De dunne vlakke hals is misschien later wat versmald. Hij bevat een toets, gefineerd met een laag dun ebben, en de schroevenkast is bekroond met een in verhouding vrij groot vrouwenhoofd. Het staartstuk en de kam zijn allicht niet origineel. Het volledige instrument is bedekt met een roodbruine vernis. De pardessus werd ontwikkeld op het einde van de 17de eeuw om solomuziek uit te voeren binnen het bereik van de viool. Het behoud van de gambavorm, het gebruik van frets en de verticale speelhouding maakten het aanvaardbaar voor heren en vooral dames van de hogere stand. Op het einde van de 18de eeuw raakte het instrument in onbruik. Deze pardessus (inv. nr. 0223) was in het bezit van François-Joseph Fétis (1784-1871), eerste directeur van het Koninklijk Muziekconservatorium Brussel en kapelmeester van Leopold I. In 1872 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door de Belgische Staat en bewaard in het conservatorium, tot de opening van het Instrumentenmuseum in 1877. L. ca. 63 cm. B. ca. 19,7 cm H zijwanden ca. 5,2 cm Snaarlengte ca. 32,7 cm Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalog descriptive and analytique of the Musée Instrumental du Conservatoire Royal of the Musique de Bruxelles, dl. 1, Gent, 1880, 2/1893, p. 320.
↑ , Quinton d'amour:
Quinton d'amour :
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0481
objectName :
objectTitle : Quinton d'amour
objectCulture :
geography :
dating : AD 1754
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 66 cm, Breedte: 20 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : « Quinton d’amour » van de in Parijs gevestigde bouwer Jean Baptiste Dehaye, genaamd “Salomon” (1713-1767), met 5 melodiesnaren en 5 resonantiesnaren. Dit instrument is gebouwd zoals een viool, met lijmreepjes, hoekblokjes, f-gaten en uitstekende randen. De gewelfde en van een driedelige inleg voorziene rug is samengesteld uit twee delen esdoorn, vrij diep gevlamd, net als de zijwanden en de hals. De schouders lopen, zoals bij instrumenten van de gamba-familie, uit in de bredere hals, die evenals de gefineerde toets, sporen van verdwenen frets vertoont. Op oudere foto’s zijn nog frets aanwezig, zie Anthony BAINES, European and American musical instruments (New York, 1966), fig.133. De tien snaren zijn onderaan de klankkast bevestigd op een wit plaatje met zeven uitgespaarde pinnetjes en drie gaten, zoals bij de andere quinton d’amour (inv. nr. 1358) en de viola d’amore (inv. nr. 1389) van Salomon. Er is dus geen staartstuk voorzien. Het tweedelige bovenblad in vuren heeft een driedelige randinleg. De schroevenkast, getooid met een gewone vioolkrul en met gestileerde geslagen bloemmotieven, is vooraan open en achteraan slechts gesloten voor de eerste vier stemsleutels. De vijf stemschroeven voor de resonantiesnaren zijn kleiner en staan dichter bij elkaar. Dit instrument werd allicht gebruikt op dezelfde manier als de gewone quinton en de vijfsnarige pardessus: verticaal bespeeld en van frets voorzien. De onderste snaren werden dan in kwinten gestemd en de bovenste in kwarten (GDadg). De elementen die hiervoor pleiten zijn het gebruik van typische vioolkenmerken, en anderzijds de vlakke brede hals (bemerk de verschillen met de viola d’amore inv. nr. 1389). L ca. 66,5 cm B.ca. 20,8 cm. H zijwanden: ca. 3,3 cm Snaarlengte: ca. 32,5 cm Inscripties. 1. Etiket : « Salomon, Lutier à Ste Cecille, Place de L’ecole à Paris, 1754 » (de laatste twee cijfers zijn moeilijk leesbaar) 2. Brandstempel op het hieltje: « SALOMON A PARIS » Deze quinton d’amour (inv. nr. 0481) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een viola d’amore van Salomon uit het Museum in Londen geëxposeerd. Misschien betrof het dit instrument, of anders de quinton d’amour (inv. nr. 1358) of de viola d’amore (inv. nr. 1389), allebei eveneens van zijn hand. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 1, Gent, 2/1893, p. 466.
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 0483
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1701 - AD 1800
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 70,8 cm, Breedte: 25,7 cm, Diepte: 10,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Zessnarige discantgamba met een etiket van Nicolas III Médard (1628-na 1673) uit Nancy. Vermoedelijk werd dit instrument in de negentiende eeuw samengesteld uit oude en nieuwe elementen, misschien door vioolbouwer en verzamelaar Tolbecque zelf. De meerdelige rug is vlak met in de hoeken Franse lelies (“fleurs de lys”) in goudverf en met verschillende stroken inleg in lengterichting. Er is geen randinleg en geen knik in het bovengedeelte. Het achterblad wordt binnen in versterkt door een brede stapelplaat. De zijwanden zijn eveneens uitgevoerd in lagen palissander afgewisseld met cypres en dunne stroken inleg. Het bovenblad uit tweedelig vuren bevat een omzoomde rozet en is in de hoeken eveneens versierd met opgeschilderde Franse lelies. Het vertoont een aantal herstelde breuken. De omzoomde C-gaten hebben een inkeping aan de binnenkant en een cirkeltje aan de buitenzijde. De dunne vlakke hals in peren bevat een toets met ebben fineer en een ivoren topkammetje. De eenvoudig versierde schroevenkast is achteraan opengewerkt met een krullend plantenmotief en is bekroond met een gebeeldhouwd vrouwenhoofd met krulhaar. De stemsleutels zijn in buxus, terwijl het staartstuk en het staartstukbalkje in ebben zijn uitgevoerd. Het bovenblad en de hals zijn donkerbruin vernist en achterblad en zijwanden zijn bedekt met een transparante, haast kleurloze vernis. De hoekige manier waarop de schouders overlopen in de halsbasis, en de ongewone kenmerken van de klankkast doen vermoeden dat hier een oude hals gecombineerd werd met een recentere klankkast. Deze discantgamba (inv.nr. 0483) heeft een gedrukt etiket, waarop de twee laatste cijfer van het jaartal met de hand zijn toegevoegd: “Nicolas Medar à Paris 1701”. Discantgamba’s werden een octaaf hoger gestemd dan de zessnarige basgamba en werden vaak gebruikt om gelijkaardige partijen uit te voeren. L. ca. 71 cm. B. ca. 25,1 cm. H zijwanden ca. 4,4 cm. Snaarlengte ca. 38 cm. Dit instrument (inv. nr. 0483) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een "viol" van Nicholas Medaer uit het Museum, gedateerd 1700, in Londen geëxposeerd. Vermoedelijk betrof het dit instrument. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 1, Gent, 1893, p. 467.
↑ , Quinton d'amour:
Quinton d'amour :
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 1358
objectName :
objectTitle : Quinton d'amour
objectCulture :
geography :
dating : AD 1730 - AD 1772
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 64,6 cm, Breedte: 20,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Quinton d’amour met 5 melodiesnaren en 6 resonantiesnaren, bedekt met een roodbruine vernis. De snaren zijn bevestigd aan een wit plaatje met pinnetjes onderaan de zijwanden, net als bij de andere quinton d’amour en de viola d’amore van Salomon (inv. nrs. 0481 en 1389). De resonantiesnaren lopen over de bovenkant van dit plaatje, dat dienst doet als een soort hoog kielhoutje en waarin gaten voor de melodische snaren werden voorzien. Een staartstuk was bij deze constructie dus niet nodig. De rug uit twee delen met driedelige randinleg is gewelfd. Zijwanden en onderblad zijn uitgevoerd in gevlamde esdoorn. De klankkast heeft een gewone vioolvorm, met hoekblokjes en lijmreepjes binnenin en met f-gaten in het tweedelige vuren bovenblad, ook met driedelige randinleg. Het bovenblad vertoont herstelde breuken. In het bovenblok ontwaart men drie gaten waar vroeger spijkers zaten voor de bevestiging van de hals. Een klassieke vioolkrul sluit de schroevenkast af. Deze is versierd met bloemmotiefjes achteraan en op de zijkanten. Verder is ze vooraan volledig open en achteraan gesloten voor vier van de vijf speelsnaren. De toets, achteraan open voor de resonantiesnaren, heeft vooraan een laagje gefineerd ebben en draagt sporen van gebonden frets. Dit instrument (inv. nr. 1358) vertoont overeenkomsten met de andere quinton d’amour van Salomon (inv. nr. 0481), doch de randen en hoeken van de bladen zijn zwaarder uitgewerkt, terwijl ook de vernis qua kleur en textuur verschilt van die van beide andere instrumenten van Salomon uit de collectie (inv. nr. 0481 en 1389). De hals is bovendien ronder, wat de bespeling in "da gamba" houding niet vergemakkelijkt. Het instrument is mogelijk samengesteld, verbouwd of volledig geconstrueerd door een zekere Jean Leclerc, die het instrument dan binnenin signeerde met potlood. Misschien zou het kunnen gaan over Joseph-Nicolas Leclerc uit Mirecourt, sinds 1760 werkzaam in Parijs. Deze quinton d’amour (inv. nr. 1358) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een viola d’amore van Salomon uit het Museum in Londen geëxposeerd. Misschien betrof het dit instrument, of anders de quinton d’amour (inv. nr. 0481) of de viola d’amore (inv. nr. 1389), allebei eveneens van zijn hand. Etiketten: 1) “SALOMON / A PARIS” (brandmerk) 2) “Jean nicolas / leclerc” (handschrift binnenin op het achterblad) L. ca. 65,2 cm B. ca. 25 cm H. zijwanden ca. 31 cm Snaarlengte ca. 32,8 cm. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 3, Gent, 1900, p. 26.
↑ , :
:
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 1389
objectName :
objectTitle :
objectCulture :
geography :
dating : AD 1749 (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 68 cm, Breedte: 21,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze viola d’amore met 5 melodiesnaren en 5 resonantiesnaren van Jean Baptiste Dehaye, genaamd “Salomon” (1713-1767), dateert uit de tijd vóór hij zich in Parijs vestigde. De gewelfde rug zonder knik en uit twee delen esdoorn, is dieper gevlamd dan de zijwanden en versierd met een driedelige randinleg met een V-vormig motief aan het hieltje. De schouders lopen uit op de vrij dikke ronde hals. De klankgaten in het tweedelige bovenblad hebben de typische vorm voor Franse viola d’amore’s. Het blad zelf, met volle welving, is samengesteld uit twee delen fijnnervig vuren en vertoont enkele herstelde breuken. De snaren waren oorspronkelijk onderaan de klankkast bevestigd op een wit plaatje met gaatjes en uitgespaarde pinnetjes, net zoals bij de quinton d’amour van Salomon inv. nr. 1358 en de quinton d’amour inv. nr. 0481. Het plaatje is evenwel verlaagd tot net boven de klankkast en dient nu als kielhoutje voor het niet oorspronkelijke staartstuk. Ook de toets, volledig in ebben, is niet origineel. Er is geen mogelijkheid meer voorzien voor de bevestiging van de resonantiesnaren. De schroevenkast, getooid met een gewone vioolkrul en onderaan met gestileerde madeliefjes, sterretjes en een schelpmotief, is vooraan open, en achteraan slechts gesloten voor de eerste drie stemsleutels. De stemschroeven voor de resonantiesnaren zijn kleiner en staan dichter bij elkaar. De ogen van de krul zijn eveneens telkens met een geslagen madeliefje versierd. L ca. 68 cm B. ca. 21,7 cm. H. zijwanden: ca. 4,6 cm Snaarlengte ca. 32,3 cm Inscripties. 1. Etiket : « Fait à Reims, / Par SALOMON, 1749» Gedrukt etiket. De cijfers "49" werden met de hand geschreven. Men kan de datum ook lezen als "1743". Deze viola d’amore (inv. nr. 1389) maakte deel uit van de collectie van Auguste Tolbecque. In 1879 werd zijn verzameling muziekinstrumenten aangekocht door het Instrumentenmuseum. In 1885 werd een viola d’amore van Salomon uit het Museum in Londen geëxposeerd. Misschien betrof het dit instrument, of anders één van de quintons d’amour (inv. nr. 1358 of inv. nr. 0481), allebei eveneens van zijn hand. Bibliografie Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, dl. 3, Gent, 1900, p. 37.
↑ , Portretvaas, misschien gebruikt als een rammelaar:
Portretvaas, misschien gebruikt als een rammelaar :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 00039.21
objectName :
objectTitle : Portretvaas, misschien gebruikt als een rammelaar
objectCulture : Mochica (Moche)
geography :
dating : AD 1 - AD 600
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 22,8 cm, Breedte: 13 cm, Diepte: 0,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Hoofd, misschien een fragment van een vaas:
Hoofd, misschien een fragment van een vaas :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 01234
objectName :
objectTitle : Hoofd, misschien een fragment van een vaas
objectCulture : Zutiegih (Maya)
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Vogelman:
Vogelman :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 01409
objectName :
objectTitle : Vogelman
objectCulture : Maya
geography :
dating : AD 600 - AD 900
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 11 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Beeldje, misschien een figuur van een man bedekt met een masker versierd met pluimen of draagt een masker van een reigerachtige. Vogelkop geïdentificeerd als pelikaan.
↑ , Sluier voor de zegening:
Sluier voor de zegening :
collectionName : Kant
inventoryNb : D.0308.00
objectName :
objectTitle : Sluier voor de zegening
objectCulture :
geography :
dating : AD 1720
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 92 cm, Breedte: 67 cm
legalRightOwner :
objectDescription : De gestileerde vlinders in de linker- en rechter bovenhoek symboliseren de vreugde en de lichtheid van Christus. Centraal bovenaan prijkt een gekroond kruis dat stevig wordt vastgehouden door twee bazuin blazende engelen. Rondom de armen van het kruis is een rozenkrans gedraaid en onderaan zien we een datum: 1720. Tijdens het bidden van de rozenkrans gedenkt men het leven, het lijden en de verrijzenis van Christus. Dat is precies ook waar het hierom gaat. De centrale scène toont ons de Heilige Helena (248-329) die het Kruis van Christus heeft terug gevonden. Nadat Helena en haar zoon Keizer Constantijn zich hadden bekeerd tot het Christendom nam zij de tijd om naar het Heilige Land op pelgrimstocht te gaan. Tijdens haar zoektocht naar de Heilige Plaatsen vond zij het Kruis van Christus, de spijkers van het kruis, de lans, de spons, het opschrift met het plaatje INRI en zelfs de relieken van de Drie Koningen. Hier zien we haar als keizerin geknield en met het Kruis onder haar linkerarm geklemd. Links van haar bevinden zich de passievoorwerpen. Drie oosters geklede pages staan achter haar. Deze exotische figuren en de palmboom zijn een verwijzing naar het Heilig Land. Alles zou zich hebben afgespeeld op de Tempelberg en daarom werd de Rotskoepelmoskee ook in het kantwerk verwerkt. De man in wereldse kledij en met een schop in zijn hand zou een verwijzing kunnen zijn naar haar zoon Keizer Constantijn. Hij draagt een soort sjerp om zijn lichaam en een hoed/kroon in zijn hand. Een andere mogelijkheid is dat het een opdrachtgever of een milde schenker is die het kantwerk heeft betaald. Misschien is deze figuur Jean Baptiste Aurelius Walhorn die van 1707 tot 1724 burgemeester van Brussel was en die het Begijnhof op deze manier sponserde. De sjerp zou hierop kunnen wijzen!
↑ , Koptisch ostracon, misschien een brief:
Koptisch ostracon, misschien een brief :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.00376
objectName :
objectTitle : Koptisch ostracon, misschien een brief
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 7,7 cm, Breedte: 11,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Rechthoekige lijkkist uit Tarchan:
Rechthoekige lijkkist uit Tarchan :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.04493
objectName :
objectTitle : Rechthoekige lijkkist uit Tarchan
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : ca. 3100 BC - 2890 BC
material :
technique :
dimensions : Lengte: 115 cm, Breedte: 54,5 cm, Hoogte: 64,7 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Rechthoekige lijkkist met grafmeubilair uit Tarchan Hout (acacia), leer Vroegdynastische periode, 1ste dynastie (ca. 3100-2890 v. Chr.) Tarchan, graf 2053 Deze rechthoekige lijkkist dateert uit de periode van de faraonische staatsvorming, de zogenaamde Vroegdynastische periode. Zij is opgebouwd uit dunne planken van onregelmatige breedte, die met lederen riempjes aan elkaar zijn bevestigd. Oorspronkelijk werd de kist afgedekt met een papyrusmat waarop een grote voorraadpot lag. De dode kreeg nog verschillende andere aardewerken recipiënten mee als grafgift evenals een voedseloffer (een niet meer bewaard runderbeen). Er werden nog resten van kleren aangetroffen. Het originele skelet is verloren gegaan, in de kist ligt nu een skelet uit Abydos van dezelfde periode. Zoals gebruikelijk in deze periode heeft de dode de knieën opgetrokken en keek hij naar het oosten. De kist werd opgegraven in 1912-1913 door Britse archeologen onder leiding van William M. Flinders Petrie op het grafveld van Tarchan in de Fajoem. Verspreid over verscheidene woestijnheuvels werden meer dan twee duizend graven aangetroffen, van heel eenvoudige kuilen in het zand tot enkele grote tichelstenen mastaba’s. Deze lijkkist lag in de nabijheid van de laatste rustplaats van een wellicht hooggeplaatste ambtenaar, misschien een plaatselijke gouverneur.
↑ , Fragment van een scarabee van Smendes II:
Fragment van een scarabee van Smendes II :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.05340
objectName :
objectTitle : Fragment van een scarabee van Smendes II
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 992 BC - 990 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,8 cm, Breedte: 4 cm, Diepte: 2,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De onderzijde van deze grote scarabee draagt de naam Smendes, "ns-bA-(n) djdt". De hiërogliefen aan de rechterzijde zijn slechts gedeeltelijk weergegeven: "Hm" en "ntjr", vervolgens "mn", "n" en misschien "pr". Het gaat om de hogepriester ("Hm ntjr") van Amon, Smendes II, die in Thebe regeerde ten tijde van de 21e dynastie.
↑ , Mummieplank van een anonieme dame:
Mummieplank van een anonieme dame :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.05907
objectName :
objectTitle : Mummieplank van een anonieme dame
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 1069 BC - 945 BC
material :
technique :
dimensions : Lengte: 168 cm, Breedte: 49 cm, Hoogte: 15 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Mummieplank van een anonieme dame Bepleisterd en beschilderd hout Derde Tussenperiode, 21ste dynastie (ca. 1069-945 v. Chr.) Tweede cachette van Deir el-Bahari (Bab el-Gasoes) Het gelaat van deze vrouwelijke mummieplank werd volledig gerenoveerd op het einde van de 19e eeuw, en herschilderd in een chocoladebruine kleur. Een groot deel van de pruik en de handen lijken evenzeer aangepast te zijn. Op het lichaam werd de decoratie op symmetrische wijze georganiseerd rond een centrale as bestaande uit gevleugelde scarabeeën, die in de twee bovenste registers beschermd worden door gevleugelde godinnen, en die in de volgende vier registers geflankeerd worden door afbeeldingen van zittende godheden. Ter hoogte van de buik zien we de gevleugelde godin Noet, terwijl de lagere registers gescheiden worden door rijen met djed-zuilen en Isis-knopen. Met de huidige beschikbare informatie is het onmogelijk om de exacte locatie van deze mummieplank in de cachette van Deir el-Bahari te achterhalen, en zeker aan welke lijkkisten ze oorspronkelijk toebehoorde. Toekomstig onderzoek, uitgevoerd in het kader van een internationaal netwerk voor de studie van de cachette, zal ons misschien een antwoord geven op deze vragen…
↑ , Fragment papyrus, misschien Arabisch (6 1.):
Fragment papyrus, misschien Arabisch (6 1.) :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.09565
objectName :
objectTitle : Fragment papyrus, misschien Arabisch (6 1.)
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Lengte: 9,5 cm, Breedte: 7,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Grieks fragment (2 1.), misschien literatuur:
Grieks fragment (2 1.), misschien literatuur :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.09567
objectName :
objectTitle : Grieks fragment (2 1.), misschien literatuur
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 332 BC - AD 395 (onzeker)
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,7 cm, Breedte: 2,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Lamashtu-plaat:
Lamashtu-plaat :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.00549
objectName :
objectTitle : Lamashtu-plaat
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : ca. 612 BC - 539 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 18,5 cm, Breedte: 10 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit soort amuletten werd gebruikt om zich tegen Lamashtu te beschermen, een steriele vrouwelijke demon die jonge moeders en hun zuigelingen teisterde. Op de achterkant de zestien lijnen van de bezweringsformule in een onverzorgd schrift. De tekst beschrijft de nakende komst van Lamashtu, dochter van de hemelgod Anu en bezweert haar op afstand te blijven. Op de voorzijde prijkt de gebruikelijke iconografie: de vrouwelijke demon Lamashtu met leeuwenkop en roofvogelkrallen, een boot of dolk in haar linker- en, misschien, een klos in haar rechterhand. Bovenaan twee zonnen, voor de Lamashtu kammetjes en, achter haar rug, een hond en daaronder een schorpioen. Een gehoornde slang kronkelt omhoog langs haar linkerbeen, waarachter zich een rundskop en –schouder bevinden. Voor het andere been zit een hond. De twee figuurtjes op de bovenrand zijn wellicht foetussen Deze opvallend grote magische plaat werd in 1966 “gerehabiliteerd”, nadat het object voordien op basis van de gebrekkige tekst als een vervalsing was bestempeld (Nougayrol 1965, 1966). Ondanks de vele fouten die de schrijver maakte, gaat het inderdaad wel degelijk om een authentieke magische plaat met een van de langste uittreksels van een tekst over de duivelin Lamashtu, ook bekend van een recenter tablet uit Uruk. E.G. – C.J. 2) De pelgrims die naar het heiligdom van de god Marduk te Babylon kwamen, hadden de gewoonte tabletten te kopen met magische teksten. De voorzijde van dit tablet toont de godin van het noodlot Lamashtu, dochter van de hemelgod Anu, met de kop van de brullende leeuw. Op de andere zijde staat de bezweringsformule : "In de plaats, dochter van Anu, de mensen (te mishandelen) ... ontvang van de handelaar (zijn hoorn (met olie)?) ... ontvang van de steenbewerker (het carneool)...".
↑ , Speld:
Speld :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01325
objectName :
objectTitle : Speld
objectCulture :
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 17,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01326
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01327
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01330
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01331
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 110 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01332
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2550 BC - 2400 BC onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2,8 cm, Breedte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : 1) De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01333
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2700 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4 cm, Breedte: 3,5 cm, Diepte: 3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : 1) De ontdekking van de “koningsgraven van Ur” door C.L. Woolley vormde een mijlpaal in de geschiedenis van de archeologie van het Tweestromenland en zorgde voor heel wat sensatie in pers door de rijke grafgiften en de macabere vorm van bijzetting. In een ruim voorvertrek van het graf van Pu-abi, tweede vrouw van koning Meskalamdug werden de lijken aangetroffen van meerdere mannelijke en vrouwelijke dienaars die hun meesteres in de dood gevolgd waren door wurging of collectieve zelfmoord door vergiftiging. De geraamtes van tien hofdames (muzikanten?) met rijkelijk opgesmukte kapsels lagen in twee rijen van vijf onder rieten matten geschikt in de zuidelijke sector, naast onder meer een harp en een lier. Verschillende stroken goud, thans gebroken, werden kruiselings over elkaar op en naast de schedels teruggevonden en dienden om het kapsel op plaats te houden. Twee zilveren ringetjes maakten misschien deel uit van een haarketting, zoals het gouden exemplaar op de schedel van de koningin zelf. Het gewicht van het paar oorringen met aan elkaar gehamerde sikkelvormige elementen werd wellicht door een haarlok achter het oor opgevangen; oorspronkelijk waren ze immers gevuld met bitumen wat ze te zwaar maakte voor een doorboord oorlelletje. De halsband bestaande uit driehoekige patronen afwisselend gevormd door lapis lazuli en gouden cilindertjes, is te kort om rond de nek gedragen te worden. Tenzij het om een armband zou gaan, diende dit sieraad dan ook vermoedelijk als een op een strook leder of textiel genaaide diadeem. Een eerste halssnoer bestaat uit 12 dubbelkonische pareltjes in kornalijn afkomstig uit de Indusvlakte en 94 in lapis lazuli uit Baluchistan, waarvan eentje bekleed met bladgoud. Op een tweede exemplaar wisselen cilindervormige pareltjes kornalijn (66), lapis lazuli (77) en goud (37) elkaar af. Dit laatste type was bedoeld als een element van de haartooi, oorspronkelijk nog versierd met een rij beukenbladeren in bladgoud. Een speld met zilveren pin en een holle sferische kop in lapis lazuli gevat tussen twee gouden elementen, diende als versiering van een gewaad (of een sluier?). De groenachtige inhoud van een Cardium schelpje uit de Perzische Golf bevatte de mascara waarmee de eigenares haar ogen smukte. E.G.
↑ , Leeuwenkop:
Leeuwenkop :
collectionName : Iran
inventoryNb : O.01377
objectName :
objectTitle : Leeuwenkop
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2700 BC - 2450 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,5 cm, Breedte: 3,4 cm, Diepte: 4,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bijzonder kunstig uitgewerkte, expressieve leeuwenkop met boorgaatjes op de hals en een uitholling om het voorwerp op een huls vast te klemmen, misschien wel onderaan de greep van een scepter of een cultusvoorwerp. Een boorgaatje tussen de tanden hield ooit een tong vast in een of andere rode steen. De informatie van de verkoper Géjou beperkt zich tot een datum (1931), een site (Kish) en een naam: Louis-Charles Wattelin. Deze Franse ingenieur leidde dat jaar de 9de campagne van de gezamenlijke missie van het Field Museum (Chicago) en het Ashmolean Museum (Oxford) te Kish en het is weinig aannemelijk dat een opgravingverantwoordelijke zijn vondsten aan een handelaar zou doorverkopen. Wattelin’s integriteit had overigens eerder een eind gemaakt aan zijn samenwerking met de Morgan te Susa. Gelet op de aankoopdatum en het feit dat Wattelin in 1934 overleed, gaat het eerder om een stuk uit zijn eigen verzameling dat Géjou van zijn weduwe overkocht en een opgravingsplaats en -jaar toedichtte om de verkoopsargumentatie op te schroeven. E.G.
↑ , Godin of priesteres:
Godin of priesteres :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01379
objectName :
objectTitle : Godin of priesteres
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2700 BC - 2550 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 8,2 cm, Breedte: 4 cm, Diepte: 5,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Voorbeeld van de Sumerische.miniatuursculptuur: een godin gezeten op een bloktroon houdt een schaal in de ene, en een twijg in de andere hand, die Speleers misschien iets te enthousiast als de attributen van de landbouwgodin Nisaba beschouwde. De datering berust op stilistische overeenkomsten met soortgelijke beeldjes uit Kish, Khafadje en andere sites in de Diyala? E.G.
↑ , Rolzegel met viervoeters en een tempel:
Rolzegel met viervoeters en een tempel :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01404
objectName :
objectTitle : Rolzegel met viervoeters en een tempel
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3100 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,7 cm, Breedte: 4,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Het motief van viervoeters voor een monumentale poort met daarop aansluitend een boom, kende naar het einde van het 4de millennium toe een grote populariteit. Hoewel het op het eerste zicht om een naturalistisch thema gaat, is het tevens van religieuze inslag. Zo duidt de vaas voor plengoffers er op, dat de toegang wel degelijk die van een heiligdom is. De viervoeters en de boom verwijzen misschien dus wel naar de flora en fauna van een domein beheerd door de tempeloversten om zelfbedruipend te kunnen functioneren. Maar anderzijds suggereren de sterren mogelijk dat de hertachtigen een sterrenbeeld voorstellen, met het vegetale element als de Heilige Boom, een krachtig symbool van de kosmologische stabiliteit en het wereldse gezag.
↑ , Rolzegel met viervoeter, poort en boom:
Rolzegel met viervoeter, poort en boom :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01416
objectName :
objectTitle : Rolzegel met viervoeter, poort en boom
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3100 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,6 cm, Breedte: 3,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Een viervoeter staat voor een monumentale poort, die geflankeerd wordt door een boom. Sterren op de achtergrond. Het motief van viervoeters voor een monumentale poort met daarop aansluitend een boom, kende naar het einde van het 4de millennium toe een grote populariteit. Hoewel het op het eerste zicht om een naturalistisch thema gaat, is het tevens van religieuze inslag. Zo duidt de vaas voor plengoffers er op, dat de toegang wel degelijk die van een heiligdom is. De viervoeters en de boom verwijzen misschien dus wel naar de flora en fauna van een domein beheerd door de tempeloversten om zelfbedruipend te kunnen functioneren. Maar anderzijds suggereren de sterren mogelijk dat de hertachtigen een sterrenbeeld voorstellen, met het vegetale element als de Heilige Boom, een krachtig symbool van de kosmologische stabiliteit en het wereldse gezag.
↑ , Rolzegel met hoofd en viervoeter:
Rolzegel met hoofd en viervoeter :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01582
objectName :
objectTitle : Rolzegel met hoofd en viervoeter
objectCulture : Akkadisch
geography :
dating : 2350 BC - 2154 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,3 cm, Breedte: 1,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Fragment van een versleten rolzegel. We zien een hoofd (misschien een stier met mensenhoofd) en een viervoeter.
↑ , Rolzegel met hurkend figuur:
Rolzegel met hurkend figuur :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02708
objectName :
objectTitle : Rolzegel met hurkend figuur
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3200 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Een gehurkt figuur en misschien de omtrek van een tweede. Verschillende cirkels op de achtergrond.
↑ , Rolzegel met god:
Rolzegel met god :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02784
objectName :
objectTitle : Rolzegel met god
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 500 BC - 301 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Buste van een god (Ahura Mazda?) in een viervleugelige zonneschijf gevolgd door titel en naam van de scheepskapitein Padiaset in Egyptische hiërogliefen. Het gaat wellicht om een transcriptie van een Fenicische naam met het theoniem Asiti, een godin die te Sidon werd vereerd. Gelet op de rol die de vloot van Sidon speelde onder Perzisch bewind, op het kostbare materiaal en het gebruik van een zegeltype dat weliswaar in Perzië maar reeds lang niet meer in Fenicië werd gebruikt, duidt de titel misschien op het statuut van een vlootcommandant.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03009
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 827 BC - 609 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 11,7 cm, Breedte: 7,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , Fragment van een schaaltje:
Fragment van een schaaltje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03287
objectName :
objectTitle : Fragment van een schaaltje
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 3300 BC - 2900 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 9,9 cm, Breedte: 8,9 cm, Diepte: 2,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Verschillende steilwandige kommetjes vormen de vroegste voorbeelden van de reliëfkunst in het Tweestromenland en stellen een fries voortschrijdende stieren voor. Misschien refereert het thema naar de mythe van de goede herder Dumuzi, tenzij we er een metaforische voorstelling in moeten herkennen van de geordende maatschappij onder gezag van de koningen die zich in inscripties inderdaad maar al te graag als goede herders van hun volk betitelen. Ons fragment behoort misschien tot de kom uit de voormalige verzameling van E. Borowski. E.G.
↑ , Beschilderde recipiënt:
Beschilderde recipiënt :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03302
objectName :
objectTitle : Beschilderde recipiënt
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 15,2 cm, Breedte: 14,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.
↑ , Beschilderde recipiënt:
Beschilderde recipiënt :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03303
objectName :
objectTitle : Beschilderde recipiënt
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 14,5 cm, Breedte: 13,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03478
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 810 BC - 701 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 5,6 cm, Breedte: 2,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03479
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 850 BC - 701 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 8 cm, Breedte: 8,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , Sierplaatje:
Sierplaatje :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03482
objectName :
objectTitle : Sierplaatje
objectCulture : Fenicisch
geography :
dating : 900 BC - 701 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 10,6 cm, Breedte: 4,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Net zoals in Noord-Syrië bloeide de ivoorkunst in de Fenicische kustcentra opnieuw op tijdens het vroege 1ste millennium voor onze jaartelling. Honderden exemplaren kwamen bij de opgraving van Assyrische paleizen en officiële gebouwen aan het licht (Nimrud, Khorsabad, Arslan Tash en Assur), waar ze beland waren als diplomatieke giften, oorlogsbuit of als schatting die de Fenicische steden hadden betaald voor de relatieve economische autonomie die ze genoten binnen het Assyrische wereldrijk. Het fraaiste exemplaar toont een griffioen voor een thans verdwenen Heilige Boom en het lijdt geen twijfel dat een ander, identiek plaatje in spiegelbeeld deze symmetrische compositie eertijds voltooide (cat. 503). Het hybride fabeldier dat als één van de bewakers gold van dit symbool van de universele orde, werd uitgerust met een paar vleugels versierd in de Egyptische trant. Een ander oosters motief dat tevens in die stijl werd afgewerkt (let op de pruik en de amandelvormige ogen), prijkt op het plaatje dat het hoofd van een vrouw achter een vensterbalustrade toont (cat. 504). Dit motief zinspeelt op de hiërogamie, een sacraal huwelijk ter ere van Astarte (-Hor ?“Astarte-aan-het-venster”) dat gesimuleerd werd door vrouwen die daartoe mannelijke voorbijgangers de tempel binnenlokten. Het phylacterion of sieraad op de pruik van deze dame herinnert daar overigens ook aan en is in de Bijbelse literatuur trouwens het symbool bij uitstek van lichtekooien. Naast de vele plaatjes die ooit statie- of cultusmeubels versierden, werden de slagtanden van olifanten of de snijtanden van nijlpaarden benut voor de productie van scepters, vliegenklappers, elementen van het paardenharnas of allerlei toilettoebehoren. Zo werden trapezevormige plaatjes voorbehouden voor het vervaardigen van zalfdoosjes of hexagonale zout- en specerijvaatjes gebruikt tijdens banketten. Ook hier is de versiering vaak op Egyptische voorbeelden geïnspireerd (sfinxen: cat. 506, valkhoofdige goden) mits de nodige aanpassingen aan de lokale smaak zoals de scarabee met twee, in plaats van slechts een paar vleugels. Het motief van de jonge zonnegod die uit de lotus verrijst is een ander thema dat bijzonder populair was in de kunst van de Libische Farao’s die tijdens deze periode Egypte regeerden en in verschillende media van de Fenicische kunst werd gepropageerd (cat. 505). De stijl van deze plaatjes verraadt de productie van een regionaal atelier ver buiten een topcentrum zoals Sidon, misschien wel te Arwad of in deze omgeving van deze eilandstad te situeren. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03494
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13,5 cm, Breedte: 15 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.
↑ , Geknikte vaas:
Geknikte vaas :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04103
objectName :
objectTitle : Geknikte vaas
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 3900 BC - 2950 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 26,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze vazen (“carinated jars”), eveneens typerend voor de Uruk periode, werden gedeeltelijk gedraaid op het wiel en gedeeltelijk met de hand gevormd. Ze zijn voorzien van handgreepjes, vastgehecht op de schouder en vertonen een geometrische versiering met gegraveerde arceringen. De handgrepen zijn doorboord, wellicht voor een touw om de pot op te hangen. Gelet op de omvang van sommige exemplaren hadden de perforaties misschien eerder een louter decoratieve functie. Anderzijds wordt ook wel gesuggereerd dat ze dienden om een deksel vast te snoeren. Sommige exemplaren waren voorzien van een oor en een of meerdere tuiten. De reden voor de productie van deze specifieke variëteiten blijft onduidelijk. Een recente studie veronderstelt dat de potten gediend hebben om boter te maken, maar deze hypothese werd tot dusver niet bewezen. V.V.
↑ , Geknikte vaas:
Geknikte vaas :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04151
objectName :
objectTitle : Geknikte vaas
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 3900 BC - 2950 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Deze vazen (“carinated jars”), eveneens typerend voor de Uruk periode, werden gedeeltelijk gedraaid op het wiel en gedeeltelijk met de hand gevormd. Ze zijn voorzien van handgreepjes, vastgehecht op de schouder en vertonen een geometrische versiering met gegraveerde arceringen. De handgrepen zijn doorboord, wellicht voor een touw om de pot op te hangen. Gelet op de omvang van sommige exemplaren hadden de perforaties misschien eerder een louter decoratieve functie. Anderzijds wordt ook wel gesuggereerd dat ze dienden om een deksel vast te snoeren. Sommige exemplaren waren voorzien van een oor en een of meerdere tuiten. De reden voor de productie van deze specifieke variëteiten blijft onduidelijk. Een recente studie veronderstelt dat de potten gediend hebben om boter te maken, maar deze hypothese werd tot dusver niet bewezen. V.V.
↑ , Zoömorfe keramiek:
Zoömorfe keramiek :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04644
objectName :
objectTitle : Zoömorfe keramiek
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 1800 BC - 1600 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Recipiënten in de vorm van egels die vermoedelijk in de cultus werden aangewend zijn reeds bekend uit de prehistorische kunst van Syrië (Buqras) en keren sporadisch weer in de vorm van amuletten of terracottavaatwerk uit recentere periodes. Ons exemplaar valt op door de omvang. Een vaasje versierd met twee rijen vogelkoppen behoort tot een type vertegenwoordigd te Ebla, waar het gecombineerd kon worden met de afbeelding van aan mannelijke of vrouwelijke figuur, in het laatste geval misschien wel de godin Ishtar. E.G.
↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04645
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Syrisch
geography :
dating : 1800 BC - 1600 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Een vaasje versierd met twee rijen vogelkoppen behoort tot een type vertegenwoordigd te Ebla, waar het gecombineerd kon worden met de afbeelding van aan mannelijke of vrouwelijke figuur, in het laatste geval misschien wel de godin Ishtar. E.G.
↑ , Struisvogelei met doorboringen:
Struisvogelei met doorboringen :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04759
objectName :
objectTitle : Struisvogelei met doorboringen
objectCulture : Zuidelijke Levant
geography :
dating : 8500 BC - 4500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13,6 cm, Breedte: 11,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit intacte struisvogelei, dat naar verluidt van een prehistorische vindplaats afkomstig is, heeft wellicht als fles voor vloeistoffen dienst gedaan. Het is niet duidelijk waarvoor de vier kleine doorboringen bovenaan dienden. Misschien waren ze bedoeld om een dekseltje op het ei te kunnen bevestigen of een drinktuit. De uitgestorven Arabische struisvogel (Struthio camelus syriacus) was kleiner van formaat dan zijn Noord-Afrikaanse tegenhanger. Het laatste exemplaar van deze ondersoort werd omstreeks 1940-1945 in Bahrein doodgeschoten. Etnohistorische informatie, talrijke voorstellingen van het dier en vondsten van eierschelpen tonen aan dat het oorspronkelijk wijdverbreid in de woestijngebieden van het Midden-Oosten (Arabisch Schiereiland, Sinaï, Jordanië, Israel en Syrië) voorkwam. Beendervondsten van struisvogels zijn echter erg zeldzaam op archeologische vindplaatsen, wat er op wijst dat ze nauwelijks voor het vlees werden bejaagd. Struisvogelveren en –eieren waren vooral gegeerd voor opsmuk en als recipiënten. De laatstgenoemde werden in latere perioden vaak voorzien van een ingekerfd en/of beschilderd decor en komen soms ook in een funeraire of zelfs zuiver rituele context voor (zie cat. 509). D.H.
↑ , Stempelzegel met kruis:
Stempelzegel met kruis :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04861
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met kruis
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating :
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,9 cm, Breedte: 4,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Amulet, konische vorm, met een bronzen aanhangsel. De basis toont een kruis en driehoekige motieven. Het motief is misschien afgeleid van een gestyliseerde rozet.
↑ , Stempelzegel met dieren:
Stempelzegel met dieren :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04864
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met dieren
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : 4000 BC - 2950 BC
material :
technique :
dimensions : Diameter: 4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempelzegel in de vorm van een hemisfeer. In de lengte doorboord. Twee viervoeters, een schaap en antilope, boven elkaar. De ruimte onderaan rechts wordt gevuld met een schematische figuur, misschien het hoofd van een dier.
↑ , Stempelzegel met menselijk figuur:
Stempelzegel met menselijk figuur :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04877
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met menselijk figuur
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating :
material :
technique :
dimensions : Diameter: 2,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Eivormig zegel. Een (misschien twee) menselijk figuur, opgebouwd uit lijnen.
↑ , Stempelzegel met dierenhoofd:
Stempelzegel met dierenhoofd :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04903
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met dierenhoofd
objectCulture : Sasanidisch
geography :
dating : AD 224 - AD 642
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 2 cm, Breedte: 1,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hoofd van een dier, misschien een stier, omringd door een krans.
↑ , Rolzegel met menselijke figuren:
Rolzegel met menselijke figuren :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04946
objectName :
objectTitle : Rolzegel met menselijke figuren
objectCulture : Hittitisch
geography :
dating : 1450 BC - 1190 BC
material :
technique :
dimensions : Diameter: 0,9 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Eén of meerdere menselijke figuren tillen de armen op. De aanbidders (?) kijken naar een verzameling geometrische motieven, misschien een dier, verticaal weergegeven.
↑ , Rolzegel met geometrische motieven:
Rolzegel met geometrische motieven :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04964
objectName :
objectTitle : Rolzegel met geometrische motieven
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : 2700 BC - 2550 BC
material :
technique :
dimensions : Diameter: 1,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Geometrische motieven onder de vorm van lijnen. Misschien een schematische voorstellingen van dieren (?).
↑ , Spijkerschrifttablet:
Spijkerschrifttablet :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.05007
objectName :
objectTitle : Spijkerschrifttablet
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : na 2300 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,7 cm, Breedte: 2,8 cm, Diepte: 1,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bier verdeling aan verschillende mensen, misschien boodschappers, misschien Naram-Sin tijd.
↑ , Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs):
Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs) :
collectionName : Historische foto's
inventoryNb : PH 0001692
objectName :
objectTitle : Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs)
objectCulture :
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 24 cm, Breedte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs):
Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs) :
collectionName : Historische foto's
inventoryNb : PH 0001698
objectName :
objectTitle : Groepsportret van tien personen voor een gebouw (misschien de Beurs)
objectCulture :
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 24 cm, Breedte: 18 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption
↑ , Berline:
Berline :
collectionName : Rijtuigen
inventoryNb : TR.441
objectName :
objectTitle : Berline
objectCulture :
geography :
dating : voor AD 1825
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 18,5 cm, Breedte: 28,9 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Het gaat misschien om een studie voor de uitvoering van de Glazen Koets, galaberline die bewaard wordt in het Staldepartement van Den Haag en besteld werd bij de Brusselse wagenmaker Simons.
↑ , Theepot op hoge voet:
Theepot op hoge voet :
collectionName : China
inventoryNb : V.1303 AB
objectName :
objectTitle : Theepot op hoge voet
objectCulture :
geography :
dating :
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Dit type onderglazuur bruin wordt ook wel 'capucijner bruin' genoemd, of 'Batavia brown' in de Engelse literatuur. Het model, met wijd uitlopende hoge voet, is zeldzaam en is misschien geïnspireerd door Europese modellen in metaal of porselein