bijna

↑ objectName, objectTitle:
objectTitle :
collectionName : collectionName
inventoryNb : inventoryNb
objectName : objectName
objectTitle : objectTitle
objectCulture : objectCulture
geography : geography
dating : dating
material : material
technique : technique
dimensions : dimensions
legalRightOwner : legalRightOwner
objectDescription : objectDescription

↑ , Pedaalharp:
Pedaalharp :
collectionName : Snaarinstrumenten
inventoryNb : 1508
objectName :
objectTitle : Pedaalharp
objectCulture :
geography :
dating : AD 1770 - AD 1795
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 162,5 cm, Breedte: 34 cm, Diepte: 76 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Anonieme harp 37 snaren. Haakjesmechanisme, 7 pedalen. Klankkast uit 7 ribben. Klankbord met 3 paar klankgaten, bestaande uit respectievelijk 1 en 2 x 6 gaatjes. Gegrifte inscriptie in het mechanismevakje: “N° 11 L” Tessituur: Sol -1 tot La 5 Decor: Op het klankbord met zwarte achtergrond, staan van boven naar onder twee vliegende duiven, twee rode rozetten rond een klankgat, een grijs lintenfestoen (bijna uitgewist) dat reikt tot aan de volgende klankgaten. Deze zijn versierd met rozenkransen rond twee zingende vogels en twee antieke muzikantenfiguurtjes: een triangelspeler (links) en een tamboerijnspeler (rechts). De onderste klankgaten staan rond een rozet die op de bovenste lijkt, dicht bij de sokkel, geflankeerd door twee zwanen tussen riet. Aan de voorkant van de sokkel is een gegroefde fries, met in het midden een wijnrankblad. Bovenaan zijn er vergulde bladeren. De basis van de zuil is vierkant en zwart met vergulde versieringen. Bladmotieven volgen de lijn van de krul. In het midden staat er een bloem met daarin een hoorn des overvloeds en daaronder bloemenguirlandes. De hals is zwart beschilderd met gouden versieringen. De dekplaat van het mechanisme is met bloemen en bladgoud versierd ter hoogte van de schouder. Deze harp is anoniem. Bibliografie Echo musical, 19.IV.1883, p. 93 Victor-Charles Mahillon, Catalogue descriptif et analytique du Musée Instrumental du Conservatoire Royal de Musique de Bruxelles, iIi, Gent, 1900, p. 102. Musée de Rochefort, Musique des eaux et des bois, Notes concernant les instruments de musique exposés par le musée instrumental de Bruxelles, 1 juillet - 17 septembre 1972, p. 7. Laure Barthel, Au cœur de la harpe au XVIIIe siècle, s.l., Garnier, 2005, p. 161.

↑ , Rechthoekige virginaal (muselaartype):
Rechthoekige virginaal (muselaartype) :
collectionName : Klavierinstrumenten
inventoryNb : 2927
objectName :
objectTitle : Rechthoekige virginaal (muselaartype)
objectCulture :
geography :
dating : AD 1604
material :
technique :
dimensions : Lengte: 1424 mm, Breedte: 477 mm, Hoogte: 211 mm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Vijfvoetige virginaal (muselaartype), met het serienummer 5/34 en vervaardigd in 1604. Het enige overgebleven instrument dat door zowel Joannes en Andreas Ruckers werd getekend. In bijna-originele staat, behalve onder andere de zangbalken en de kistversiering. Gerestaureerd in de jaren zestig en tachtig; gerestaureerd in 2018 dankzij het mecenaat van het Fonds Baillet Latour.

↑ , Klavecimbel:
Klavecimbel :
collectionName : Klavierinstrumenten
inventoryNb : 4276
objectName :
objectTitle : Klavecimbel
objectCulture :
geography :
dating : AD 1738
material :
technique :
dimensions : Lengte: 226,2 cm, Breedte: 90,8 cm, Hoogte: 27,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hoewel dit klavecimbel voordien gezien werd als een zeventiende-eeuws instrument vervaardigd door Hans Ruckers, hebben analyses aangetoond dat het eigenlijk een Vlaams achttiende-eeuws instrument is. Op het klavier staan de initialen c.p. en de datum 1738, wat overeenkomt met de datering van het hout van de klankplaat (1730). Verschillende auteurs hebben voorgesteld dat, indien het instrument zeventiende-eeuws was, het diepgaande modificaties had ondergaan. Het integendeel is gebleken want, als achttiende-eeuws instrument, ziet het er naar uit dat het net in bijna originele staat verkeert. De eikenhouten bekleding op de kist zou van de 19e of zelfs de 20e eeuw kunnen zijn, toen de klankplaat ook werd versierd. Het beschilderde canvas dat op de kap geplakt is, stamt waarschijnlijk uit de 18e eeuw.

↑ , Voet van een vaas in de vorm van een bijna ovoid hoofd:
Voet van een vaas in de vorm van een bijna ovoid hoofd :
collectionName : Amerika
inventoryNb : AAM 00048.26.391
objectName :
objectTitle : Voet van een vaas in de vorm van een bijna ovoid hoofd
objectCulture : Maya
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 4,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption

↑ , Mummie en cartonnages van Toetoe:
Mummie en cartonnages van Toetoe :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.03974
objectName :
objectTitle : Mummie en cartonnages van Toetoe
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : ca. 332 BC - 30 BC
material :
technique :
dimensions : Lengte: 165 cm, Breedte: 40 cm, Hoogte: 25 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Mummie en cartonnages van Toetoe Mummie, beschilderde cartonnage Ptolemeïsche periode (332-30 v. Chr.) Abydos, graftombe 983.A.09 De mummie is bedekt met een net van blauwe parels in een ruitvormig motief. Hierop zijn beschilderde cartonnages geplaatst: een halskraag met centraal een pectoraal in de vorm van een naos die de triade van Osiris, Isis en Horus bevat ; een rechthoekige cartonnage met de djed-pijler, Isis, Nephtys en de vier zonen van Horus ; een gevleugelde godin ; en tot slot, een omhulsel rond de voeten met de afbeelding van de Anubisjakhals en de zolen van sandalen. Het masker heeft een verguld gelaat omringd door een blauwe pruik, net zoals de pruik van de goden die gemaakt is uit lapis-lazuli. Op het voorhoofd bevindt zich een gevleugelde scarabee die de zonneschijf voortduwt. De stijl van deze cartonnages is karakteristiek voor het begin van de Ptolemeïsche periode. De inscriptie bij de gevleugelde godin vermeldt de identiteit van de overledene : “Osiris Toetoe, waar van stem, zoon van Nes-Inher, waar van stem, geboren uit de dame Ta-cheryt-[ta]-ihet, waar van stem”. De mummie behoort toe aan een volwassen man (35 à 40 jaar). De mummie werd ontdekt door de archeoloog J. Garstang in Abydos, tijdens het seizoen 1908-1909, in een bijna intact graf dat meerdere begravingen bevatte. De mummie was in een houten lijkkist geplaatst, die op zijn beurt in een stenen sarcofaag gezet was. Dankzij recent ontdekte archieffoto’s kon men de oorspronkelijke locatie van de cartonnages reconstrueren.

↑ , Bijna zittende Horus als kind:
Bijna zittende Horus als kind :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.07563
objectName :
objectTitle : Bijna zittende Horus als kind
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 664 BC - 332 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption

↑ , Dik plaatje, bijna vierkant, met op een zijde het Oog van Horus:
Dik plaatje, bijna vierkant, met op een zijde het Oog van Horus :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.07767
objectName :
objectTitle : Dik plaatje, bijna vierkant, met op een zijde het Oog van Horus
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 11,5 cm, Breedte: 12 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : item has no descption

↑ , Rechthoekige lijkkist met deksel uit Tarchan:
Rechthoekige lijkkist met deksel uit Tarchan :
collectionName : Egypte
inventoryNb : E.08708
objectName :
objectTitle : Rechthoekige lijkkist met deksel uit Tarchan
objectCulture : Egyptisch
geography :
dating : 3100 BC - 2890 BC
material :
technique :
dimensions : Lengte: 112 cm, Breedte: 31 cm, Hoogte: 29 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Rechthoekige lijkkist met deksel uit Tarchan Hout (acacia) Vroegdynastische periode, 1ste dynastie (ca. 3100-2890 v. Chr.) Tarchan, heuvel J, graf 175 Deze Vroegdynastische lijkkist uit Tarchan is monoxiel (uit een massief stuk hout gehouwen) wat erg uitzonderlijk is. Gelet op het formaat van de kist, is het waarschijnlijk dat ze niet oorspronkelijk als lijkkist was bedoeld. Mogelijk was het een kleerkist of een ander meubelstuk. Het handvat aan het deksel wijst duidelijk in die richting. In de kist en het deksel zitten tal van gaatjes die ongetwijfeld bedoeld waren om touw door te trekken en zo alles stevig te kunnen dichtsjorren. Het oorspronkelijke opgravingsverslag van William M. Flinders Petrie toont een foto van het nu vergane skelet. Het ging om een man van ongeveer 23 jaar oud. Zijn lichaam moet versneden of helemaal ontvleesd in de veel te kleine kist zijn gestopt. De kist was samen met een iets grotere lijkkist (nu in het Manchester museum) begraven. In de grafkuil van 3 op 1,5 m bevonden zich ook vier grote voorraadpotten, een vaasje en restanten van een bijna 2 m lang houten bed. Enkele fraai gesculpteerde houten runderpoten getuigen van de oorspronkelijke aanwezigheid van nog meer meubelstukken in het graf.

↑ , Standaard of idool:
Standaard of idool :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0039
objectName :
objectTitle : Standaard of idool
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 17 cm, Breedte: 5,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , Idool sokkel:
Idool sokkel :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0067
objectName :
objectTitle : Idool sokkel
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 9 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , :
:
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0328
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13 cm, Breedte: 7 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen vormen een van de meest kenmerkende groepen onder de Luristanbronzen. Het zijn kleine, in verloren-vormtechniek gegoten sculpturen die op een flesvormige sokkel werden gemonteerd. Doorgaans zijn ze verticaal doorboord en is de voor- en achterzijde identiek. Die kenmerken wijzen erop dat ze met de holle sokkel, die onderaan open was, ergens op werden gemonteerd – wellicht op een staf – en dat ze van alle zijden konden worden bekeken. Doordat een groot aantal standaarden via de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie over beschikbaar. Het was zelfs niet zeker of de sokkels inderdaad bij de standaarden en de idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke opgravingsexpeditie in Tattulban in Luristan. Die en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakten het ook mogelijk ze te dateren en inzicht te krijgen in hun vormelijke ontwikkeling. De oudste standaarden dateren uit de dertiende eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. De vormgeving van de oudste exemplaren is nog vrij natuurlijk. Latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze een ring vormen. In de ring van standaarden zoals cat. 278 en 280 steekt een tot een buisje opgerold bronzen blad. Vermoedelijk werd in de doorboring of in het bronzen buisje een takje gestoken, waardoor het motief ontstond van dieren die een levensboom flankeren. Dat motief was in Luristan bijzonder populair. Het komt onder meer ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het meesterder-dierentype worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur staat er tussen twee rechtopstaande panters. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot een buisvormig geheel versmolten, wat het buisje uit opgerold bronsblad van het oudere type vervangt. De meest ingewikkelde uitvoering van het meester-der-dierentype wordt geïllustreerd door de standaarden cat. 283 en 284. Er staan nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar. De bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals. Vogelkoppen en kleine vogels zijn aan de heupen en de halzen van de roofdieren toegevoegd. De verscheidene anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Op cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het idool dat de Belgische expeditie in Tattulban ontdekte in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd iii (begin achtste eeuw) behoorde tot dat gecompliceerde type. Een aantal kleine sculpturen combineert kenmerken van de idolen met die van menselijke beeldjes. Ze zijn volledig doorboord, maar ze hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Op cat. 287 liggen twee kleinuitgestrekte roofdieren tegen het onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Op cat.286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het meester-der-dierenthema. De datering van deze beeldjes is problematisch. Vermoedelijk dateren ze zoals de meesterder-dierenidolen uit de tiende en de negende eeuw, mogelijk nog uit de achtste eeuw.De precieze functie en de betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze telkens in tomben van strijders voorkomen, waarin ook bewapening werd gevonden.B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0610
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 35 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders.B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0611
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0615
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 791 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 15,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders.B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0616
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 791 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 17,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders.B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0618
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders.B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0619
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 8,5 cm, Breedte: 3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0620
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 9 cm, Breedte: 2,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , Standaard of idool van het 'Meester-der-dierentype':
Standaard of idool van het 'Meester-der-dierentype' :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0622
objectName :
objectTitle : Standaard of idool van het 'Meester-der-dierentype'
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 791 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 15 cm, Breedte: 7,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0624
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 791 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 36 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders.B.O.

↑ , Idool of standaard:
Idool of standaard :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0625
objectName :
objectTitle : Idool of standaard
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1300 BC - 750 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 27 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders. B.O.

↑ , :
:
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0846
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Iraans
geography :
dating : ca.
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 16 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : De standaarden of idolen zijn wellicht één van de meest kenmerkende groepen onder de Luristan bronzen. Het zijn kleine, in verloren was techniek gegoten sculpturen die op een “flesvormige” sokkel werden gemonteerd. In regel zijn ze vertikaal volledig doorboord en is de voor- en achterzijde geheel identiek. Deze kenmerken wijzen er op dat ze met de holle, en onderaan open sokkel, op iets gemonteerd waren (wellicht een staf) en dat ze van alle zijden konden bekeken worden. Hoewel een groot aantal standaarden langs de kunstmarkt bekend is, was er lange tijd weinig of geen betrouwbare informatie beschikbaar. Het was zelfs onzeker of de “sokkels” inderdaad bij de standaarden en idolen hoorden. Pas in 1970 ontdekten Belgische archeologen voor het eerst een standaard tijdens een wetenschappelijke expeditie te Tattulban in Luristan. Deze en latere ontdekkingen bewezen het verband tussen de sokkels en de idolen en maakte het ook mogelijk ze te dateren en hun chronologische en vormelijke ontwikkeling te begrijpen. De oudste standaarden dateren uit de 13de eeuw, het begin van de IJzertijd. Ze zijn opgebouwd uit twee, tegen elkaar opgerichte steenbokken of roofdieren, wellicht luipaarden of leeuwen. Bij de oudste exemplaren is de vormgeving nog vrij natuurlijk, latere exemplaren zijn meer gestileerd. De dieren staan ofwel tegen een ring of hun voor- en achterpoten zijn zo versmolten dat ze samen een ring vormen. Bij sommige standaarden zoals cat. 278 en 280 is hierin een tot een buisje opgerold bronsblad gestoken. Vermoedelijk werd in de doorboring of het bronzen buisje een takje gestoken waardoor het motief ontstond van de dieren die een levensboom flankeren. Dit was immers een bijzonder populair motief in Luristan en komt o.a. ook voor op het pijlkokerbeslag cat. 252. De idolen cat. 281 en 282, die soms ook als het “meester der dieren” type worden omschreven, vertegenwoordigen een volgende fase in de ontwikkeling. Een mensachtige figuur is er tussen de twee rechtopstaande panters geplaatst. De lichamen van de roofdieren en dat van de mensachtige figuur zijn tot één buisvormig geheel versmolten. Dit vervangt het bronsblad buisje van het oudere type idool. De meest ingewikkelde uitvoering van het “meester der dieren” type wordt geïllustreerd door cat. 283 en 284. Er zijn nu respectievelijk twee en drie mensenhoofden boven elkaar geplaatst, de bovenste figuur grijpt de roofdieren bij de hals en vogelkoppen en kleine vogels zijn op de heupen en halzen van de roofdieren toegevoegd. De verschillende anatomische onderdelen worden echter steeds meer vervormd. Bij cat. 284 zijn de klauwen van de roofdieren onderaan bijna onherkenbaar en de staarten verdwijnen grotendeels tussen de achterpoten. Enkel de gekrulde tip is nog duidelijk zichtbaar. Het was een dergelijk complex idool dat door de Belgische expeditie te Tattulban werd ontdekt. Het bevond zich in het graf van een man uit het begin van de IJzertijd III (begin 8e eeuw). Een aantal kleine sculpturen combineert slechts enkele kenmerken van de idolen met kenmerken van menselijke statuetten. Ze zijn volledig doorboord maar hebben geen identieke voor- en achterzijde meer. Bij cat. 287 liggen twee kleine roofdieren uitgestrekt tegen het buisvormige onderlichaam. Cat. 285 bestaat uit het onderlichaam van roofdieren en het bovenlichaam van een vrouw die de handen voor de schaamstreek houdt. Bij cat. 286 verwijzen enkel de verticale doorboring en de twee hanenkoppen die uit de schouders komen nog naar het “meester der dieren” thema. De datering van deze statuettes is problematisch. Vermoedelijk dienen ze zoals de “meester der dieren” idolen in de 10e-9de, mogelijk nog tot in de 8e eeuw gedateerd te worden. De precieze functie en betekenis van de idolen of standaarden blijft vooralsnog onzeker. Uit de opgravingen blijkt enkel dat ze steeds in tomben met bewapening voorkomen, met ander woorden in tomben van strijders.B.O.

↑ , Schijfvormige pendentief:
Schijfvormige pendentief :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.0863
objectName :
objectTitle : Schijfvormige pendentief
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1500 BC - 1001 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Schijfvormige pendentieven en rosetten in bladgoud met gedreven, geinciseerde en ingepunte versieringen. De centrale uitstulping bij cat. 226 is bovendien omrand met granulaat. De twee rozetten hebben geen duidelijke bevestigingswijze, wellicht werden ze opgenaaid op kledingsstukken. Bij cat. 223-225 is er een buisvormig opgerolde bevestigingslus. Het halssnoer met kornalijn parels bevat drie schijven met dubbele doorboringen. Het is onzeker of deze combinatie oorspronkelijk is, maar een vergelijkbaar halssnoer met schijven –echter met bevestigingslussen- werd opgegraven te Marlik Tepe in Noord-Iran. Talrijke bijna identieke pendentieven werden er ontdekt in de tomben. B.O.

↑ , Schijfvormige pendentief:
Schijfvormige pendentief :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.1140
objectName :
objectTitle : Schijfvormige pendentief
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1500 BC - 1001 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Schijfvormige pendentieven en rosetten in bladgoud met gedreven, geinciseerde en ingepunte versieringen. De centrale uitstulping bij cat. 226 is bovendien omrand met granulaat. De twee rozetten hebben geen duidelijke bevestigingswijze, wellicht werden ze opgenaaid op kledingsstukken. Bij cat. 223-225 is er een buisvormig opgerolde bevestigingslus. Het halssnoer met kornalijn parels bevat drie schijven met dubbele doorboringen. Het is onzeker of deze combinatie oorspronkelijk is, maar een vergelijkbaar halssnoer met schijven –echter met bevestigingslussen- werd opgegraven te Marlik Tepe in Noord-Iran. Talrijke bijna identieke pendentieven werden er ontdekt in de tomben. B.O.

↑ , Rozet:
Rozet :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.1288
objectName :
objectTitle : Rozet
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1500 BC - 1001 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Schijfvormige pendentieven en rosetten in bladgoud met gedreven, geinciseerde en ingepunte versieringen. De centrale uitstulping bij cat. 226 is bovendien omrand met granulaat. De twee rozetten hebben geen duidelijke bevestigingswijze, wellicht werden ze opgenaaid op kledingsstukken. Bij cat. 223-225 is er een buisvormig opgerolde bevestigingslus. Het halssnoer met kornalijn parels bevat drie schijven met dubbele doorboringen. Het is onzeker of deze combinatie oorspronkelijk is, maar een vergelijkbaar halssnoer met schijven –echter met bevestigingslussen- werd opgegraven te Marlik Tepe in Noord-Iran. Talrijke bijna identieke pendentieven werden er ontdekt in de tomben. B.O.

↑ , Rozet:
Rozet :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.1301
objectName :
objectTitle : Rozet
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1500 BC - 1001 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Schijfvormige pendentieven en rosetten in bladgoud met gedreven, geinciseerde en ingepunte versieringen. De centrale uitstulping bij cat. 226 is bovendien omrand met granulaat. De twee rozetten hebben geen duidelijke bevestigingswijze, wellicht werden ze opgenaaid op kledingsstukken. Bij cat. 223-225 is er een buisvormig opgerolde bevestigingslus. Het halssnoer met kornalijn parels bevat drie schijven met dubbele doorboringen. Het is onzeker of deze combinatie oorspronkelijk is, maar een vergelijkbaar halssnoer met schijven –echter met bevestigingslussen- werd opgegraven te Marlik Tepe in Noord-Iran. Talrijke bijna identieke pendentieven werden er ontdekt in de tomben. B.O.

↑ , Schijfvormige pendentief:
Schijfvormige pendentief :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.2542
objectName :
objectTitle : Schijfvormige pendentief
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1500 BC - 1001 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Schijfvormige pendentieven en rosetten in bladgoud met gedreven, geinciseerde en ingepunte versieringen. De centrale uitstulping bij cat. 226 is bovendien omrand met granulaat. De twee rozetten hebben geen duidelijke bevestigingswijze, wellicht werden ze opgenaaid op kledingsstukken. Bij cat. 223-225 is er een buisvormig opgerolde bevestigingslus. Het halssnoer met kornalijn parels bevat drie schijven met dubbele doorboringen. Het is onzeker of deze combinatie oorspronkelijk is, maar een vergelijkbaar halssnoer met schijven –echter met bevestigingslussen- werd opgegraven te Marlik Tepe in Noord-Iran. Talrijke bijna identieke pendentieven werden er ontdekt in de tomben. B.O.

↑ , Halssnoer met kornalijn parels:
Halssnoer met kornalijn parels :
collectionName : Iran
inventoryNb : IR.2543
objectName :
objectTitle : Halssnoer met kornalijn parels
objectCulture : Iraans
geography :
dating : 1500 BC - 1001 BC
material :
technique :
dimensions :
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Schijfvormige pendentieven en rosetten in bladgoud met gedreven, geinciseerde en ingepunte versieringen. De centrale uitstulping bij cat. 226 is bovendien omrand met granulaat. De twee rozetten hebben geen duidelijke bevestigingswijze, wellicht werden ze opgenaaid op kledingsstukken. Bij cat. 223-225 is er een buisvormig opgerolde bevestigingslus. Het halssnoer met kornalijn parels bevat drie schijven met dubbele doorboringen. Het is onzeker of deze combinatie oorspronkelijk is, maar een vergelijkbaar halssnoer met schijven –echter met bevestigingslussen- werd opgegraven te Marlik Tepe in Noord-Iran. Talrijke bijna identieke pendentieven werden er ontdekt in de tomben. B.O.

↑ , Beeldje van een leeuw:
Beeldje van een leeuw :
collectionName : Kunst uit de islamitische wereld
inventoryNb : IS.5001
objectName :
objectTitle : Beeldje van een leeuw
objectCulture : Islamitisch
geography :
dating : AD 1600 - AD 1800
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 16 cm, Breedte: 17 cm, Diepte: 8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Beeldje van een dier (waarschijnlijk een leeuw): bolvormige gestalte met kleine korte, puntige en opstaande oren. Erg donkere, bijna menselijke, ogen en wenkbrauwen. Brede muil met snor. Lange staart langs de linkerzijde gezet. Draagt een soort ketting in reliëf rond de hals. Siliciumpasta. Het decor is geschilderd in kobaltblauw en groenachtig zwart onder een transparant, lichtjes blauw, glazuur. Op het lichaam: decor van rozetten en zwarte stippellijnen op een blauwe achtergrond. Kop met witte achtergrond.

↑ , Spijkerschrifttablet met rolzegelafdruk:
Spijkerschrifttablet met rolzegelafdruk :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.00143
objectName :
objectTitle : Spijkerschrifttablet met rolzegelafdruk
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 1749 BC - 1712 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 6 cm, Breedte: 4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Spijkerschrifttablet, lening van gerst "juist tot de oogst", Oud babylonische periode, Samsu-iluna 6, met afdruk van zegel. Het tablet is slecht bewaard gebleven en de toestand is slechter geworden sinds de kopie van Speleers werd gemaakt. Vage sporen van drie regels van een zegel met inscriptie zijn zichtbaar aan de randen en op de achterkant, maar ze zijn bijna onleesbaar. Dit was waarschijnlijk het zegel van de koper, volgens Speleers met naam "Nin-kī-ilišu" (waarschijnlijk Damqi-ilišu). Een NI teken is zichtbaar op de tweede regel, onder ì of lí (regel 1). ˹dam?-x-ì-lí?-x˺ ˹DUMU? x-(x)-dx˺-[(x)] [x-(x)]-˹x˺ “…-ili…, [zoon van?] …”.

↑ , Rolzegel met vechtscène:
Rolzegel met vechtscène :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.00700
objectName :
objectTitle : Rolzegel met vechtscène
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : 2950 BC - 2350 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Gevecht tussen twee leeuwen en een mens. Een tweede persoon staat rechts van de scène valt bijna samen met de taken van een boom. Een kleine viervoeter staat, op zijn achterpoten, tussen één van de leeuwen en de man.

↑ , Spijkerschrifttablet met rolzegelafdruk:
Spijkerschrifttablet met rolzegelafdruk :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.00790
objectName :
objectTitle : Spijkerschrifttablet met rolzegelafdruk
objectCulture : Mesopotamië
geography :
dating : 2037 BC - 2029 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 3,5 cm, Breedte: 3 cm, Diepte: 1,7 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Bijna onleesbaar, bedekt met een afdruk van riet? Gestorven dieren, bestemd als eten voor waakhonden. Gedateerd in het negende jaar van Shu-Suen. Sporen van een zegel, met vier regels en twee kolommen tekst. Een presentatiescène. O.0074 heeft hetzelfde zegel. [Ur-kununa, scribe, son of Lu-Ningirsu the animal fattener, (is) your slave”. [ur-kù-nun-na] dub.sar dumu l[ú dnin-/gír-su kurušda] árad-[zu] “Šu-Sîn, machtige koning, koning van Ur, koning van de vier hoeken: [Ur-kununa,] schrijver, zoon van Lu-Ningirsu de dierenvetmester, (is) uw slaaf”.

↑ , Rolzegel met vechtscène:
Rolzegel met vechtscène :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.01462
objectName :
objectTitle : Rolzegel met vechtscène
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : 2350 BC - 2154 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 1,9 cm, Breedte: 0,6 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Twee bijna identieke registers: gevecht tussen twee helden, een hert, twee gazellen en twee leeuwen.

↑ , Stempelzegel met centaur:
Stempelzegel met centaur :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02795
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met centaur
objectCulture : Grieks
geography :
dating : 330 BC - 170 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,4 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempel, bijna cirkelvormig. Gravure op de bovenkant: een centaur.

↑ , Stempelzegel met Leda en de zwaan:
Stempelzegel met Leda en de zwaan :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02796
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met Leda en de zwaan
objectCulture : Grieks
geography :
dating : 330 BC - 170 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,3 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempel, bijna cirkelvormig. Gravure op de bovenkant: Leda en de zwaan.

↑ , Stempelzegel met twee steenbokken:
Stempelzegel met twee steenbokken :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02797
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met twee steenbokken
objectCulture : Sasanidisch
geography :
dating : AD 224 - AD 642
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempel, bijna cirkelvormig. Een gravure onderaan: twee steenbokken tegenover elkaar.

↑ , Stempelzegel met wandelend paard:
Stempelzegel met wandelend paard :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02799
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met wandelend paard
objectCulture : Sasanidisch
geography :
dating : AD 224 - AD 642
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempel, bijna cirkelvormig. Gravure op de onderkant: een paard, wandelend naar rechts. Een rand van parels.

↑ , Stempelzegel met plant:
Stempelzegel met plant :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.02800
objectName :
objectTitle : Stempelzegel met plant
objectCulture : Sasanidisch
geography :
dating : AD 224 - AD 642
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 0,2 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Stempel, bijna cirkelvormig. Gravure op de onderkant. Een plant met drie stengels, met bloemen en een semi-circulair motief.

↑ , Beschilderde recipiënt:
Beschilderde recipiënt :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03302
objectName :
objectTitle : Beschilderde recipiënt
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 15,2 cm, Breedte: 14,8 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.

↑ , Beschilderde recipiënt:
Beschilderde recipiënt :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03303
objectName :
objectTitle : Beschilderde recipiënt
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 14,5 cm, Breedte: 13,5 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.

↑ , :
:
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.03494
objectName :
objectTitle :
objectCulture : Voor-Azië
geography :
dating : ca. 5000 BC - 3500 BC
material :
technique :
dimensions : Hoogte: 13,5 cm, Breedte: 15 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Hacilar, gelegen ten zuidoosten van het Meer van Burdur, is naast Çatal Hüyük een zeer belangrijke Neolitische en Chalcolitische site en werd opgegraven tussen 1957 en 1960 door de archeoloog J. Mellaart. Heel wat belangrijke architecturale resten kunnen gedateerd worden tussen 6000 en 4500. Zo kwamen tal van beeldjes ven het moedergodin-type uit niveau VI, terwijl deceramiek uit niveaus V tot I, bleek te dateren tussen ca. 5000 en 3500. De voorbeelden in bezit van de KMKG dateren bij benadering uit het 5e (cat. 562-563) en 4e millennium (cat. 561). Het gaat doorgaans om goed gebakken en gepolijst aardewerk beschilderd met bruinrode motieven op een witte ondergrond (zigzaglijnen, slingers, voluten, parallelle lijnen). Cat. 562 vertoont, uitgenomen aan de hals, een versiering van lichtjes gegolfde lineaire motieven. Op de hals van bepaalde exemplaren zien we echter een uitbreiding van gegolfde lijnen. Cat. 561 is een zeer elegante kruik met een bijna sferische vorm en een lange cilindervormige hals zonder rand. De schouder van de kruik is voorzien van twee ondoorboorde handvatjes. Op de witte buik prijkt een versiering van bruinroze voluten. Cat. 563 met ruitvormig lichaam, heeft eveneens een buisvormige hals zonder rand. Het geheel wekt de indruk dat een zittend personage wordt voorgesteld, misschien wel een godin. De versiering van het recipiënt draagt bij tot een harmonieus geheel met als motief een soort van Grieks kruis dat zowel voorkomt op de voor- als achterzijde van de buik en waarvan de assen gevormd worden door zigzaglijnen. R.L.

↑ , Rolzegel met drie menselijke figuren:
Rolzegel met drie menselijke figuren :
collectionName : Nabije Oosten
inventoryNb : O.04947
objectName :
objectTitle : Rolzegel met drie menselijke figuren
objectCulture : Cultuur onbekend
geography :
dating : onbekend
material :
technique :
dimensions : Diameter: 1 cm
legalRightOwner : Musées royaux d'art et d'histoire/Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
objectDescription : Drie menselijke figuren dragen lange kleren en gaan naar twee bijna volledig verdwenen horizontale motieven.